Penelope
Fitzgerald kreeg pas op latere leeftijd bekendheid met haar romans, of moet ik
zeggen novelles? Zowel The Bookshop als Offshore tellen zo'n 100 pagina's, niet
meer. Hans Bouman, recensent bij de Volkskrant, wees mij (en veel
lezers met mij) op Fitzgerald ter gelegenheid van de publicatie van een
Nederlandse vertaling van The Bookshop. Ik had nog nooit van Fitzgerald
gehoord, ik heb het maar geschoven op het feit dat zij in 1978 de Booker won
met Offshore (het jaar waarin ik Engels ging studeren) en toen al vrij oud was.
Slecht excuus, al zeg ik het zelf. Omdat de romans zo kort zijn, heb ik er
vorige week maar meteen twee gelezen. Ik ben blij toe, Fitzgerald heeft haar
Booker indertijd terecht verdiend. Zij schetst in luttele pagina's een treffend
beeld van een kleine gemeenschap, in het ene geval een dorp waar een boekwinkel
gevestigd wordt, in het andere een kleine groep woonbootbewoners op de Theems
in Londen. In beide novelles gebeurt weinig: ze gaan vooral over het leven in
zo'n kleine gemeenschap. Desondanks legt Fitzgerald wel de vinger op wat
pijnlijke plekken: de dame op stand die de nieuwe boekwinkeleigenaresse laat
weten dat ze maar een ander pand moet zoeken, want zij heeft haar oog laten
vallen op dit pand (dat jaren onopgemerkt leeg heeft gestaan) en die subtiel
wraak neemt wanneer er niet naar haar wordt geluisterd. De klassenmaatschappij
subtiel maar raak geschetst. Dat geldt ook voor de wereld van de booteigenaren:
zij hebben allemaal bewust gekozen voor deze plek aan een zelfkant van Londen
maar worden door naasten en lot terug de 'beschaving' ingedreven, ze mogen niet
afwijken. De novelles spelen beide in de jaren 60, de eerste veranderingen in
de maatschappij worden zichtbaar. Voor de personages in The Bookshop en
Offshore komen ze echter net te laat. Fitzgerald schetst geen vrolijke wereld,
beide novelles eindigen triest. Ze heeft echter wel prachtige beschrijvingen
van een veranderende maatschappij aan ons nagelaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten