zondag 29 maart 2020

Stacey Halls || The Familiars

Engeland, begin 17e eeuw. In Lancashire woedt een heksenjacht. Eentje die vooral gevoed lijkt door politiek gewin: de koning haat heksen, laat ik even in zijn goede boeken komen door ook wat heksen tevoorschijn te toveren. Indien in die tijd ook een griepachtig virus had rondgewaard dat het ene slachtoffer na het ander vergde, dan waren de schuldigen al snel duidelijk geweest: heksen.

The Familiars maakt twee zaken duidelijk: de minderwaardige positie van vrouwen en de angst voor het onbekende. De vrouwen die van hekserij beschuldigd worden, zijn vroedvrouwen en ‘kruidenvrouwen’. Hun kennis van het lichaam en de kruiden die mensen kunnen genezen, wordt hun nu fataal. Een enkele beschuldiging volstaat. Voor Roger Nowell, de rechter, voldoende reden om hen als heks te laten veroordelen.

Fleetwood Shuttleworth is 17 jaar en zwanger. Zij leeft in vreze van haar zoveelste miskraam, ze is erachter gekomen dat ze een bevalling waarschijnlijk niet gaat overleven. Aan het begin van de roman treffen we haar ziek, zwak en misselijk aan. Echtgenoot Richard trekt zich steeds meer terug, hij lijkt vooral geïnteresseerd in een erfgenaam niet zozeer in zijn echtgenote.  Dan krijgt Fleetwood in het bos hulp van een jonge vrouw, Alice Gray. Zij blijkt een vroedvrouw. Fleetwood neemt haar in dienst, de kruiden die Alice haar geeft helpen al snel. Dan blijkt ook Alice een mogelijke heks.

The Familiars geeft een nuchtere inkijk in het leven van een uitgehuwelijkte vrouw. Fleetwood en Richard zijn toevallig nog verliefd, het gemak waarmee hij tijdens haar zwangerschappen al op zoek gaat naar mogelijke vervangers laat zien dat het geluk van de echtgenote niet voorop staat. Die erfgenaam moet geproduceerd, dat telt. Het huwelijk is een zakelijke aangelegenheid,  lever je de afgesproken waar niet dan heb jij een probleem. Echtgenotes zijn vervangbaar. Ze hebben mooi te wezen, kinderen te produceren en hun mond te houden.

Dat laatste doet Fleetwood steeds minder. Uit angst voor haar ongeboren kind, haar eigen leven en dat van Alice komt ze steeds meer in opstand tegen haar echtgenoot. Ze ontwikkelt in luttele maanden een eigen, sterke wil. Het wat domme gansje blijkt een zelfstandige, doortastende vrouw die haar eigen leven op het spel zet om Alice te kunnen redden. En tja, daar gaat het een beetje mank in The Familiars. Fleetwood voldoet opeens aan het beeld van de held, die in zware tijden ergens onverwachte kracht vandaan haalt en tot opzienbarende daden in staat blijkt.

Halls trekt in The Familiars wel meer clichés uit de kast. Rechter Roger Nowell is het prototype van een meedogenloze man die letterlijk over lijken gaat, die onschuldige kinderen laat getuigen tegen hun eigen familie. Richard het cliché van de liefhebbende edoch zwakke echtgenoot die pas in actie komt als het echt niet anders kan. Fleetwood en Richard zijn prototypes van rijkelui die geen idee hebben van wat er in de dorpen om hen gebeurt, Alice het prototype van de vrouw met een goede inborst die zonder opleiding maar met haar kennis van kruiden levens probeert te redden.

Oppervlakkig gezien levert The Familiars een aardig verhaal dat naar het einde toe steeds spannender wordt: overleven Fleetwood en Alice respectievelijk de bevalling en de heksenjacht?  Halls slaagt er echter niet tot nauwelijks in om het verhaal uit te diepen. Hoofdpersonen zijn clichés, de ontwikkelingen blijven op de vlakte, worden niet geplaatst in enigerlei maatschappelijke of politieke context. Jammer, het idee achter The Familiars is zeker goed. Halls had er echter meer uit kunnen halen.


zondag 22 maart 2020

Deepa Anappara || Djinn Patrol on the Purple Line


Women’s Prize for Fiction Longlist 2020

Djinn Patrol begint luchtig, naarmate het boek vordert neemt de tragiek toe. Waar de verdwijning van een klasgenoot eerst nog een spel is, ervaart hoofdpersoon Raj, een negenjarige dondersteen, steeds meer dat de werkelijkheid keihard is. Samen met vrienden Pari en Faiz ondervindt hij aan den lijve dat het leven in zijn Indiase sloppenwijk slachtoffers maakt, op meerdere fronten.

Wanneer klasgenoot Bahadur verdwijnt, besluit Raj dat hij, omdat hij vaak naar Police Patrol kijkt, zelf op zoek zal gaan naar de jongen. Pari en Faiz mogen hem helpen; een vermakelijk geval van zelfoverschatting. De drie gaan inderdaad op zoek, Pari, de slimmerik van het drietal, neemt al snel de leiding. Raj is te snel afgeleid, te druk bezig met de symboliek van het speuren: geheime onderlinge tekens, de noodzakelijke speurhond. Hun speurtocht leidt hun ver van hun eigen wijk en levert een eerste vermoeden op: Bahadur is verkocht als slaaf.

Dan verdwijnen meer kinderen. In eerste instantie alleen van Hindoe-afkomst, daarna ook uit een moslimgezin. De sloppenwijk staat op stelten. De politie doet niets, dreigt alleen met sloop wanneer een ouder te veel vraagt. Het leven van Raj, zusje Runu en vrienden Pari en Faiz verandert compleet. Ze mogen niet meer alleen op straat, moeten verplicht thuis blijven en hun huiswerk maken. Een ramp voor Runu die met hardlopen haar toekomst wil verbeteren. Vooral vervelend voor Raj die geld wil verdienen op zondag, gewoon niet binnen kan zitten.

Djinn Patrol is opgedeeld in drie verhaallijnen: Raj en zijn vrienden, een hoofdstuk waarin de momenten net voordat de kinderen verdwijnen worden beschreven en verhalen van zwervers, van bedelaars over goede geesten die mensen in nood beschermen. De verhaallijnen samen bieden een complex geheel van een samenleving waarin traditie, bijgeloof, armoede en corruptie een grote rol spelen. Ze bieden Anappara bovendien de mogelijkheid om op subtiele wijze maatschappelijk onrecht in de Indiase samenleving te duiden. Ze verweeft het maatschappelijke onrecht in haar grote lijn en maakt het tot een integraal onderdeel van Djinn Patrol.

Meisjes die naar avondschool gaan maar als hoer gezien worden omdat ze alleen van en naar school lopen. Meisjes die geacht worden te helpen in het gezin, een rol die ze op jonge leeftijd als getrouwde vrouw in hun eigen gezin geacht worden voort te zetten. Sluimerende conflicten tussen Hindoes en Moslims, misbruikt voor politiek gewin. Corruptie in alle lagen van de maatschappij: van de wijkagenten tot hun hoogste bazen. De groeiende discrepantie tussen arm en rijk. Jai die net genoeg geld heeft om elke dag zijn toiletbezoek te kunnen betalen, de stinkendrijke dame die haar penthouse gebruikt voor feestjes om mensen te vriend te houden.

Anappara schetst een schrijnend beeld van de Indiase maatschappij. Des te schrijnender omdat ze tegelijkertijd de kleur en geur van India van het papier laat spatten. Al lezende ruik je bijna het eten dat in de vele stalletjes verkocht wordt, zie je kleurrijke kleding van de vrouwen, houd jij je adem in wanneer de stank in de sloppenwijk beschreven wordt waar de allerarmste mensen hun behoeften op straat doen en de riolering ontbreekt.  1,5 Meter afstand houden is geen optie: op straat krioelt het van de mensen, iedereen en alles loopt door elkaar heen. Er hangt al wekenlang zware smog in de straten, adem halen is een probleem, bijna iedereen kucht en hoest.

Anappara’s taalgebruik maakt Djinn Patrol uitzonderlijk. Haar boek is doorspekt met Indiase en  lokale woorden. Ik ben gelukkig niet behept met de behoefte om elk woord dat ik lees te willen kennen en begrijpen, zolang ik de strekking maar snap. Voor mij voelde Djinn Patrol als een reis naar een ongebruikelijke bestemming. Een plek waar je wanneer je er lijfelijk bent ook maar de helft snapt van wat gezegd wordt. Omdat de hoofdpersonen jong zijn of weinig opleiding hebben, zou het eerder vreemd geweest zijn indien ze keurig in Engels geconverseerd hadden. Dit is hun stem.

Ik heb genoten van Djinn Patrol. Raj en zijn familie en vrienden kwamen door Anappara tot leven. Ik leefde mee met de kinderen wiens hoop op een goede toekomst door de verdwijning van de andere kinderen afnam. Ik ervoer het onrecht dat in India nog op zoveel plekken aanwezig is. Juist de onopvallende wijze waarop Anappara de verhaallijn en maatschappelijk onrecht integreerde, maakt Djinn Patrol voor mij een speciale roman.




zondag 15 maart 2020

Taffy Brodesser-Akner || Fleishman is in Trouble



Women’s Prize for Fiction Longlist 2020

Toby Fleishman heeft inderdaad een probleem: zijn echtgenote Rachel en hij gaan scheiden, zij heeft net de kinderen bij hem gedumpt en geeft taal noch teken. Afgezien van de zorgen die hij zich terecht om haar en zijn kinderen maakt, betekent haar afwezigheid ook dat Toby zijn seksuele escapades beter moet timen. In deze tijden van vele dating-apps blijkt een gescheiden man van rond de 40 zeer gewenst. The Guardian noemde Fleishman is in Trouble ‘een nieuwe Amerikaanse roman’, Brodesser-Akner een ware opvolger van Philip Roth en Jonathan Frantzen. Ik zag dat niet helemaal. Het zou kunnen dat ik te oud aan het worden ben voor een roman waarin de relatie- en zelfwaarderingsproblemen van vier rond-de-veertigers uitgebreid behandeld worden …

Brodesser-Akner laat ons kennismaken met vier mensen die elkaar uit hun studietijd kennen: vriendengroep Toby, Libby en Seth, echtgenote Rachel. In eerste instantie lijkt het dat een onafhankelijke verteller het verhaal doet, dan wijst een subtiele ‘ik’ erop dat er een soortement ik-figuur is. Dat blijkt Libby te zijn. Het maakt dat ik er in ieder geval voortdurend alert op was dat haar zienswijze de verslaglegging beïnvloedt. Haar relatie met Toby en Seth maakt dat zij wellicht niet helemaal neutraal naar beide heren kan kijken. Hoe verder de roman vordert, hoe duidelijker wordt dat zij wel degelijk ziet wat van haar jeugdvrienden geworden is.

Toby is de gescheiden man die ooit een stapje terug gedaan heeft zodat echtgenote Rachel als manager van schrijvers carrière kon maken in de wereld van toneel en film. De omdraaiing van de rollen maakt dat de lezer zich voortdurend bewust blijft van het feit dat we allemaal gewend zijn aan traditionele rolpatronen over wie in een huishouden nu het meeste geld verdient.  Over hoeveel inzet bepaalde functies vragen. Het is maar de vraag of Toby’s relaxte houding ten opzichte van zijn werk hem in een streberige ziekenhuisomgeving de gewenste promotie gaat opleveren. In zijn seks- leven zijn de rollen ook omgedraaid: van de te kleine onaantrekkelijke man naar een gewenste seks-partner, alleen maar omdat hij beschikbaar is. Een wereld gaat voor hem open.

Libby is journaliste. Zij heeft jaren voor een mannenblad gewerkt en bracht daar de vrouwelijke toets in. Ze nam haar ontslag toen ze merkte dat ze in de wereld van het blad als vrouw nooit zou gaan meetellen. Haar pogingen om een roman te schrijven sneuvelen, onder andere omdat ze somber is over zichzelf, haar absoluut liefdevolle echtgenoot en heel veel andere zaken. Zij lijkt gelukkig getrouwd maar brengt haar huwelijk in problemen, omdat ze met zichzelf in de knoop zit. En daarom vaker stevig uitgaat met jeugdvrienden Toby en Seth.

Seth is de eeuwige vrijgezel en feestvierder. Hij lijkt door het leven heen te dansen en zich nergens druk om te maken. Het is pas ver de in de roman dat Libby hem aan Toby laat vertellen dat hij verandering wil, dat hij niet langer de persoon wil zijn die altijd gezelschap moet regelen, die geen vanzelfsprekende persoon of familie in zijn leven heeft.

Rachel tenslotte leren wij eerst kennen als een ambitieus kreng. Niet vreemd gezien het feit dat Libby in haar rol als verteller vooral het standpunt van Toby belicht. Dus krijgen wij vooral te horen wat volgens Toby allemaal gebeurd is, wat Rachel wel niet allemaal verkeerd heeft aangepakt. Naarmate de roman vordert introduceert Brodesser-Akner wel subtiele hints dat in een relatie niet slechts één partner alles verknalt. Libby laat af en toe doorschemeren dat Toby ook zo zijn problematische kanten heeft, dat hij wellicht ook wel weinig begrip heeft opgebracht voor zijn echtgenote. Als lezer had ik die conclusie ook zonder die hints wel getrokken. Wij ontmoeten Toby op het moment dat de pijn en het verdriet over zijn relatie prominent zijn. Hij kan bepaald niet op relativerende gedachtes over zijn ex betrapt worden, wat bij mij maakt dat ik vooral verlang naar die andere kant.

En die kwam. Het laatste deel van de roman heet ‘Rachel Fleishman is in Trouble’. Libby ontmoet Rachel toevallig in het park en dan blijkt hoe zij er echt aan toe is. Dan wordt duidelijk dat Toby behoorlijk gefaald heeft als empathische echtgenoot. Hij is zo druk bezig geweest met zichzelf dat hij geen oog heeft gehad voor de problemen van zijn echtgenote. Toby verandert van slachtoffer niet zozeer in dader als wel in medeplichtige. Ook zijn instelling, zijn gedragen hebben gemaakt dat het huwelijk stuk gelopen is. Het doet bijna pijn om te beseffen hoeveel Rachel nog steeds van hem en haar kinderen houdt. Dat onze sympathie ook bij haar zou moeten liggen.

Ik heb één probleem met Fleishman is in Trouble’: het is allemaal zoveel. An de ene kant bijna navelstaarderig, aan de andere kant topzwaar omdat de roman steeds meer verandert in een soortement traktaat over menselijke verhoudingen, over de manier waarop mannen met vrouwen omgaan, over de manier waarop vrouwen zichzelf vreselijk de maat nemen. Zo heel af en toe proefde ik iets van humor maar ik vrees dat Brodesser-Akners humor niet geheel aan mij besteed is. Zeker de laatste pagina’s waarin Libby losgaat met haar visie op hoe vrouwen naar de wereld en naar zichzelf kijken heb ik enigszins zuchtend doorgelezen. Van enige humor was in die pagina’s echt absoluut helemaal niets te ontdekken.

Houd je van Jonathan Frantzen, van de humor van Amy Schumer of Lena Dunham? Dan zit je waarschijnlijk goed bij Fleishman is in Trouble. Zo nee, dan is de roman af en toe topzwaar.






zondag 8 maart 2020

Jenny Offill || Weather


Women’s Prize for Fiction Longlist 2020

Offill heeft voor een expliciete structuur gekozen: haar roman bestaat uit zes delen die naar het einde toe steeds korter worden. In deze delen werkt zij met alinea’s die van elkaar gescheiden zijn  door meerdere witregels. Met als effect het gevoel dat je steeds losse opmerkingen leest. Maar dan wel losse opmerkingen die ongelooflijk raak zijn.

Offill beschrijft het leven van lichtelijk tobbende dertiger Lizzie met echtgenoot Ben en kind Eli in New York. Wat deze dertiger anders maakt is dat zij ook haar broer en haar moeder bemoedert, dat zij voor haar gevoel maar iets doet in haar baan als bibliothecaresse. Onze hoofdpersoon lijkt meer geïnteresseerd in de psychologie achter de bieb-bezoekers dan in de alom tegenwoordige boeken. Niet geheel onterecht, er komen interessante figuren langs bij die bieb. Haar vroegere mentor Sylvia, nu een succesvol b/vlogger vraagt haar bovendien om uit haar naam de vele mails te beantwoorden die zij dagelijks ontvangt. Het moge duidelijk zijn dat ook tussen die mails rare gevallen zitten.

Halverwege de roman dreigt het leven van Lizzie lichtelijk te ontsporen. Haar broer zit in een depressie en claimt veel tijd, Sylvia dreigt ten onder te gaan aan haar eigen succes en laat steeds meer over aan Lizzie. Zij weet niet voor wie ze moet kiezen: echtgenoot, kind, broer, mentor? Tegen het einde van de roman lijkt het er steeds meer op dat ook Lizzie dreigt te bezwijken onder de druk van het leven. Het ‘normale’ leven met man en kind redt haar.

Offill geeft ons geen volledige beschrijving, zij beperkt zich tot losse opmerkingen. Samen bieden al die losse opmerkingen echter een opvallend scherp beeld van Lizzie’s leven. Offill verstaat de kunst van het weglaten. En van het met een subtiele pennenstreek neerzetten van een gevoel. Wat ze niet zegt, spreekt voor zichzelf. Offill komt niet in de verleiding de politieke en sociale omgeving van Lizzie tot in detail te beschrijven, een enkele terloopse opmerking volstaat om haar leefmilieu te schetsen. Ongelooflijk knap. 

Lizzie is niet zo bijzonder, als type is ze vrij herkenbaar uit moderne sitcoms en boeken. Dat zij opvalt komt door de manier waarop Offill haar scherpe observaties in de mond legt. Die maken dat Lizzie in positieve zin niet lijkt op haar veelal navelstaarderige leeftijdsgenoten. Dat geldt ook voor de opoffering die zij toont naar moeder en vooral broer toe. Zij hebben haar aandacht echt nodig, ze kunnen er vanuit gaan dat ze die aandacht ook echt krijgen.

Ik heb genoten van Weather. Ik vond het heerlijk dat ik losse stukjes aan elkaar mocht verbinden en dat  het ook aan mijn inlevingsvermogen en fantasie was om het totale beeld voor ogen te krijgen. Een kanshebber voor de Women’s Prize lijkt mij toch.


zondag 1 maart 2020

Helen Dunmore || A Spell of Winter


#ReadingWomenChallenge

De Women’s Prize for Fiction reikt dit jaar voor de 25e keer de prijs uit voor de beste roman geschreven door een vrouw. Om dit heuglijke feit te vieren worden dit jaar alle winnaars in het zonnetje gezet met de #ReadingWomenChallenge. Helen Dunmore, de winnaar in 1996, van toen nog de Orange Prize, trapt af met A Spell Of Winter.

A Spell of Winter straalt eenzaamheid uit. De hoofdpersoon, Cathy, woont met haar opa, broer Rob en hulp in de huishouding Kate ergens op het platteland, net voordat de Eerste Wereldoorlog uitbarst. Wanneer het boek begint, woont ze alleen in hun onderkomen landhuis, iedereen is weg. Dat broer Rob, net als veel andere mannen aan het front is of inmiddels al gesneuveld, is door de context meteen duidelijk. Al springend in de tijd vertelt Dunmore ons vervolgens het hele verhaal.

Groots is dat verhaal niet: verarmde grootgrondbezitters op het platteland, vader en moeder niet meer in beeld, zus en broer te veel aan elkaar gehecht, twee buitenstaanders, Miss Gallagher en mr Bullivant, die ontwikkelingen in gang zetten. Het is met name de, voor een deel zelf gekozen, eenzaamheid van Cathy die de roman bepaalt. Het is niet voor niets dat de roman voor een belangrijk deel speelt in haar lievelingsseizoen, de winter. IJzige koude en totale verlatenheid domineren.  Dunmore heeft maar weinig nodig om de toon te zetten, haar beschrijvingen van de winterse natuur, het ijskoude landhuis en een jonge vrouw die het nooit warm krijgt voldoen.

De familieverhoudingen blijken al naar gelang de roman vordert behoorlijk complex. Cathy, het evenbeeld van haar moeder, het slachtoffer van die gelijkenis met een persoon die in ongenade is gevallen.  Dat ze een meisje is en door haar geslacht beperkt in haar mogelijkheden, helpt natuurlijk niet mee. Zij is voorbestemd om te trouwen, liefst met een rijke man, Bullivant bijvoorbeeld, en een goede echtgenote te zijn. Broer Rob is degene op wiens schouders de verantwoordelijkheid voor het landgoed zou moeten komen te rusten. Een eeuw geleden de logische gang van zaken, ook toen niet altijd de gewenste gang van zaken. Cathy houdt van het landgoed, Rob is vooral geïnteresseerd in paarden en zichzelf. Ook wanneer hij zich over Cathy ontfermt, leidt de manier waarop uiteindelijk tot een drama.

Dunmore, in 2017 overleden, is een auteur die met kleine gebaren een wereld weet te schetsen. Zij is van de subtiliteit, van het op verfijnde wijze vertellen van een verhaal. Kleine gebaren, treffende situatieschetsen voldoen om een treffend beeld te schetsen. Dramatische gebeuren worden des te schrijnender, omdat Dunmore het klein houdt. En daardoor herkenbaar. Eenzaamheid en verdriet behoeven bij Dunmore geen grootse gebaren. Het volstaat om te constateren dat de buurjongens niet meer aanwezig zijn, dat andere mannen ontbreken om de grote leegte te duiden die ontstond door de Eerste Wereldoorlog. De manier waarop Cathy zich letterlijk en figuurlijk hult in de legerjas van Rob spreekt voor zich, geen grote woorden nodig.

Cathy is een vertederende hoofdpersoon. Dunmore schetst haar ontwikkeling van klein meisje naar jonge vrouw. Haar worsteling met haar familie, de te innige relatie met haar broer en het landgoed waarop zij wonen. Haar eenzame opvoeding met alleen een gouvernante maakt haar onvoldoende wereldwijs om te snappen wat er om haar heen gebeurt. Cathy creëert een wereld voor haarzelf. Nieuwe ontwikkelingen en de Eerste Wereldoorlog maken dat die wereld verandert. Zij houdt stand, gaat letterlijk met haar voeten in de klei staan voor het landgoed en komt langzaam maar zeker tot het besef dat er misschien meer op deze aarde is dan alleen haar kleine wereld. Gelukkig is er dan nog buurman Bullivant.

Ik heb meer romans van Dunmore gelezen en ze blinken allemaal uit door eenvoud, door een verfijndheid in het brengen van de harde werkelijkheid. A Spell of Winter is geen uitzondering. Ik heb genoten van de roman, ik snap helemaal waarom deze in 1996 de Orange Prize won. Een terechte winnaar. Nieuwe romans van Dunmore zullen helaas niet meer volgen, we zullen het moeten doen met de dertien romans die ze ons heeft nagelaten.  Geniet ervan.

A Year of Reading Women
http://www.helendunmore.com