maandag 30 december 2019

Het beste uit 2019


Aan het eind van elk jaar komt weer de vraag naar boven ‘van welke boeken heb ik nu het meeste genoten?’. Ook ik voeg me graag bij de serie terugblikken op 2019. Ik deel graag met jullie de boeken die mij verrasten en de boeken die ik persoonlijk de beste van het jaar vind.

Verrassingen

Ik werd in 2019 door een aantal schrijvers verrast. Oyinkan Braithwaite bijvoorbeeld. Zij schreef wat op het eerste gezicht een thriller leek maar bij nader inzien een scherpe schets van een disfunctioneel gezin bleek. Haar My Sister The Serial Killer een absolute aanrader. Ook Valeria Luiselli verraste mij aangenaam, met een totaal andere roman. Haar Lost Children Archive was een op momenten bijna poëtische aanklacht tegen de misstanden met vluchtelingen op weg naar de VS. Met name de ontberingen die jonge kinderen op zoek naar een beter bestaan in de VS moeten ondergaan werden door haar schrijnend, hartverscheurend op papier gezet. David Vann verraste mij ook met zijn Halibut on the Moon. Deze roman gebaseerd op zijn eigen leven bleek het schurende verslag van de laatste dagen van zijn vader. Pijnlijk, confronterend en zo mooi geschreven. Ik zou wachten met lezen totdat de dagen weer langer worden. Madeline Miller tenslotte verraste mij als laatste. Ik had weinig verwachtingen toen ik startte aan haar roman over echt leven van een tweederangs godin, Circe. Die godin bleek echter een uitstekende hoofdpersoon voor een roman die laat zien dat sterfelijkheid bepaald geen slechte zaak is. De belangrijke goden bleken vooral met zichzelf bezig en bleken geen oog te hebben voor de noden van meer hulpbehoevenden. Circe zal voor altijd mijn favoriete godin blijven.







De beste van het jaar (vind ik tenminste)

De laatste Ali Smith behoort wat mij betreft tot de top van 2019: Spring. Deze roman bevestigt wat ik en met mij velen al lange tijd weten, dat Ali Smith één van de beste schrijfsters van dit moment is. Zij is als geen ander in staat maatschappijkritiek te verwerken in romans die vernieuwend zijn in hun opzet en uitblinken in poëtisch en stevig taalgebruik. Max Porter bevestigde met Lanny wat ik bij Grief al vermoedde: hij heeft een ongekend schrijftalent dat zich uit in vervreemdende romans met waarlijk kunstig taalgebruik. Om heel eerlijk te zijn, ik snap niet dat hij met Lanny de Booker Prize niet gewonnen heeft. Ocean Vuong besluit mijn lijst met de beste romans die ik in 2019 gelezen heb. Zijn On Earth We Are Briefly Gorgeous is een toonbeeld van een goede balans tussen stijl, taal, structuur en inhoud. De roman laat bovendien schrijnend zien wat het effect is van een wrede oorlog en de gedwongen verhuizing naar een land dat je nooit volledig accepteert. Bloedstollend mooi.






zondag 29 december 2019

Claire G. Coleman || Terra Nullius

Het is dat ik bij het downloaden van Terra Nullius had gelezen dat het om een soortement dystopie of SiFi zou gaan, anders had ik waarschijnlijk gedacht dat ik een geschiedenis van de kolonisatie van Australië aan het lezen was. Pas halverwege de roman blijken de koloniseerders geen Britten maar ‘aliens’.

In Terra Nullius belicht Coleman de kolonisatie van Australië, en zoals later blijkt de gehele wereld, vanuit meerdere oogpunten.  Die van de wezens die de aarde bezet houden en die van mensen. De eerste groep kan weer onderverdeeld worden in zij die vinden dat de originele bewoners van een planeet rechten hebben en zij die vinden dat de originele bewoners dieren zijn en hen daarom als slaaf behandelen. De meest opmerkelijke ‘alien’ is degene die na een slachtpartij zich afkeert van zijn soortgenoten en zich aansluit bij een groep mannen die rondtrekt door Australië, op zoek naar water en eten. En respijt van de aliens. Hun metgezel schaamt zich voor zijn soortgenoten en probeert met zijn eigen daden hun misdaden een beetje te compenseren.

De mensen die in het boek aan het woord komen zijn degenen die zijn ontsnapt aan de ‘aliens’. Eén van hen is recent gevlucht en is op zoek naar zijn oorspronkelijke tehuis, de anderen verstoppen zich voor de aliens en proberen zo goed mogelijk te overleven. Pas tegen het einde van de roman wordt het duidelijk dat de originele groep Australiërs, de Aboriginals, zich vanaf het begin van de invasie heeft teruggetrokken in de droge, onherbergzame gebieden waar zij al duizenden jaren hebben weten te overleven.

Rode draad in Terra Nullius zijn de ontsnappingspoging en de wreedheden van de meedogenloze non die een weeshuis runt. In dat weeshuis leert zij de kinderen van de originele bewoners, hersenloze dieren naar haar mening, hoe zij hun nieuwe meesters het beste kunnen dienen. Tot haar grote verbazing blijkt er een klacht ingediend tegen haar schrikbewind. Haar onvrede met de planeet waar zij moet wonen, die voor haar - een padachtige - veel en veel te warm is, spat van de pagina's af.

Terra Nullius laat door de overduidelijke vergelijking zien hoe fout het is om te denken dat sommige wezens/mensen superieur zijn aan anderen. De parallel met de kolonisatie van Australië en de misdagen jegens de Aboriginals ligt er dik bovenop.  Dat is ook meteen het zwakke punt van Terra Nullius. Coleman zaagt teveel van dik hout planken. Degenen die goed zijn, zijn meteen heel goed. Degenen die slecht zijn, meteen ook heel slecht. Er is weinig ruimte voor grijstinten in Terra Nullius. De boodschap van de roman ligt er zo dik bovenop dat het lichtelijk irriteert.

Op het moment dat Coleman de boodschap laat voor wat die is en het landschap beschrijft, de meedogenloze zon, de hitte, de droogte, laat ze zien dat ze goed schrijft. Je waant je ogenblikkelijk middenin de hitte van Australië en voelt die van de pagina’s afspringen. Naarmate de roman vordert neemt de boodschap in belang toe en verwordt Terra Nullius bijna tot een pamflet tegen kolonisatie, invasie, racisme en discriminatie. Jammer, de boodschap was ook overgekomen indien Coleman zich iets had ingehouden en zich vooral had geconcentreerd op mooie zinnen. Dat ze kan schrijven staat namelijk absoluut niet ter discussie. Haar liefde voor het land dat haar mensen al duizenden jaren voedt terecht aanwezig.




zondag 22 december 2019

Kerstaanraders

De afgelopen weken heb ik drie van die romans gelezen die ergens tussen literair en thriller inhangen. Perfecte boeken om de donkere dagen om Kerst mee rond te komen. Ze delen één rode draad: een ontknoping die je niet ziet aankomen. Zocht je nog wat om te lezen de komende dagen? Deze drie romans voldoen prima.


Laura Shepherd-Robinson || Blood & Sugar

In Blood & Sugar keren we terug naar de tijd dat slavernij nog niet ter discussie stond. Sterker nog, veel mensen verdienen er veel geld aan. Wanneer één van de weinige tegenstanders van slavernij wordt vermoord, gaat zijn voormalige beste vriendin achter de dader aan. Een boek met een verrassend einde, de dader had ik in ieder geval niet meteen op het netvlies. Dat ons bovendien meeneemt in het Londen van enkele eeuwen geleden waar andere maatstaven heersten, vuil en viezigheid niet alleen fysiek aanwezig waren. De drogredenen waarmee slavernij goedgepraat waren verbijsteren, zeker indien jij je beseft dat ze enkele eeuwen geleden helaas als waarheid werden aanvaard.



Alice Clark - Platts || Flower Girls

Twee zusjes hebben een peuter vermoord; de oudste van de twee wordt er voor tot levenslang veroordeeld, de ander vlucht met haar ouders in de anonimiteit. Die wordt verstoord wanneer zij wordt herkend door een hotelgast die net als haar logeert in het hotel waar een andere peuter verdwijnt. De hectiek rondom het verdwijnen van een kind, het levenslange schuldgevoel bij ouders en familie, de onmacht van de familie van de dader: Clark-Platts zet het allemaal goed neer. Voeg daaraan toe dat ze tot op het einde de spanning hoog weet te houden, zeker wanneer dat einde een wel zeer onverwachte wending krijgt.



Cambria Brockman || Tell Me Everything

Op het eerste gezicht lijkt alles goed te gaan in een vriendengroep op de universiteit. Langzaam maar zeker worden de barstjes echter zichtbaar. Brockman speelt deskundig met verschillende periodes in tijd, slimme hints naar wat er zou kunnen gaan gebeuren, steeds meer verwijzingen naar wat er nu werkelijk in de jeugd van de verteller gebeurd is. Deze verteller doet haar uiterste best om haar beste vriendin te overtuigen dat haar vriend niet goed voor haar is, ze is bereid wanhopige maatregelen te nemen. Aan het einde komt zij eindelijk met een cruciale informatie over haarzelf die haar en haar jeugd in een totaal ander daglicht stelt. Intrigerend van start tot begin.



zondag 15 december 2019

Colson Whitehead || The Nickel Boys

Ik vrees dat ik geen groot Whitehead fan ben. Ook in zijn tweede roman ligt wat mij betreft de nadruk teveel op de boodschap, te weinig op de literaire merites van zijn verhaal. Jammer, want er zijn momenten dat ik (h)erken dat Whitehead een begaafd schrijver is, dat hij kan toveren met woorden.

De Nickel Boys begint met de ontdekking van een onbekende, illegale begraafplaats bij een voormalige heropvoedingsschool voor jongens. De gevonden skeletten dragen allemaal de sporen van geweld. De vondst maakt dat er eindelijk aandacht komt voor het buitensporige geweld dat op Nickel plaatsvond. De vondst maakt ook dat één van de Nickeljongens besluit terug te keren en aandacht te vragen voor zijn tijd op Nickel.

Die ene jongen heet Elwood Curtis. Whitehead beschrijft hoe hij, een brave, hardwerkende intelligente knul met vooruitzichten op studie, door een misverstand op Nickel terechtkomt en binnen de kortste keren slachtoffer wordt van de keiharde cultuur. Hij ondergaat één van de brute straffen die het personeel van Nickel te pas en te onpas toepast. Vrienden zijn een illusie op Nickel, het is ieder voor zich. Toch lijkt Elwood bevriend te raken met Turner. In deel twee van de roman richt Whitehead de aandacht op Elwood en Turner. De één, mede door Martin Luther King, ervan overtuigd dat de waarheid altijd gehoord wordt; de ander cynisch en realistisch, hij weet dat eigen belang altijd voorop staat. Zeker wanneer de waarheid de mishandeling van Afro-Amerikaanse jongens betreft door White AngloSaxon Protestants.

In deel drie van de roman keren we terug naar het nu en maken we kennis met de oudere Elwood, een man die weer een plek in de maatschappij gevonden heeft. Moeizaam, want Nickel heeft hem voor altijd geschaad. Toch start hij een bedrijf en vindt hij eindelijk een vrouw aan wie hij zijn verhaal kwijt kan. En dan blijkt Whitehead opeens een trucje toegepast te hebben waardoor wat je tot nu toe gelezen hebt opeens in een ander daglicht komt te staan. Het type trucje dat schrijvers wel vaker toepassen om hun verhaal een passende draai te geven en waarvan het altijd maar de vraag is of het werkt of als goedkoop ervaren wordt. Het moge duidelijk zijn dat ik in dit geval naar het laatste neig.

Nickel Boys gaat over de vreselijke mishandelingen op heropvoedingsscholen, met name gericht op de niet-blanke jongens. Elwood en Turner zijn niet de hoofdpersonen, zij zijn een vehikel om deze boodschap naar buiten te brengen. Daar slaagt Whitehead in, na het lezen van Nickel Boys zal er bij zijn lezersgroep geen twijfel over bestaan dat jongens die op dergelijke scholen terecht kwamen vaak geen schijn van kans kregen. Whitehead slaagt er niet in om  de personages van Elwood en Turner zo uit te bouwen dat ze cliché af zijn. Ik persoonlijk vind dat jammer.

Whitehead laat maar één kant van het verhaal zien, dat van de jongens die opgesloten zaten in Nickel. Hij kan daardoor de mannen die op Nickel werken ook neerzetten als clichés van keiharde, wrede mannen die Afro-Amerikanen niet zien als mensen. Een beeld dat veel lezers en kijkers van tv of film al snel zullen herkennen en dat in deze roman weinig behoeft om meteen opgepikt te worden. Het feit dat deze mannen in hun eigen wereld vaak worden gezien als hardwerkende, de wet hoog houdende steunpilaren van de maatschappij komt niet aan de orde. Ook die wereld wordt door Whitehead namelijk neergezet als een soort prototype van de maatschappij, voor veel mensen heel herkenbaar door eerdere voorbeelden.

Whitehead heeft maar één doel: een boodschap verkondigen. Dus maakt hij kundig gebruik van clichébeelden die bestaan, die maken dat zijn lezers weinig tot geen moeite hoeven te doen om ze te herkennen. Hij doet geen enkele poging om die clichés genuanceerder te maken. Ik kan me dat nog voorstellen bij de wrede mannen van Nickel. Ik vind het jammer dat hij ook Elwood en Turner ondergeschikt maakt aan die ene boodschap. Juist zij hadden meer verdiend.





zondag 8 december 2019

Ian McEwan || Machines Like Me

Ik moet iets over de inhoud vertellen

Het is me nog niet vaak overkomen maar in Machines Like me ervoer de roman concurrentie van een tv-serie, of liever gezegd, van de android uit een tv-serie. McEwan laat ons kennis maken met een robot en dwingt ons op die manier na te denken over de impact die zo goed als menselijke robots kunnen hebben op onze maatschappij. Hij kan er niets aan doen dat die impact door een andere android in Star Trek: The Next Generation jaren geleden al prachtig zichtbaar gemaakt werd. Alles wat Adam briljant, vertederend en ongelooflijk irritant zou moeten maken, had Data al eerder laten zien. En beter.

Machines Like Me lijdt daarnaast aan een gebrek aan focus. McEwan wil teveel.  Ergens rond de Tweede Wereldoorlog neemt de geschiedenis in zijn roman een nieuwe wending. Briljant wetenschapper Alan Turing pleegt geen zelfmoord maar kiest zelfbewust voor een leven met zijn vriend, met als resultaat ontdekkingen die leiden tot een maatschappij waarin zelfrijdende auto’s normaal zijn. De ontwikkeling van robots een volgende, logische stap. Op het moment dat de roman start, heeft Groot Brittannië net de oorlog rond de Falklands verloren, wat een nieuwe leider van de socialistische partij een kans biedt. Leuk, die andere geschiedenis, het leidt echter af. Het zorgde er in ieder geval voor dat ik me op een gegeven ogenblik afvroeg welk verhaal McEwan nu eigenlijk wilde vertellen.

Het tweede euvel is dat de roman volledig vanuit het perspectief van Charlie, de eigenaar van Adam, is geschreven. Een bewuste keuze van McEwan. Het lastige in dit geval is, dat Charlie onvoldoende uit de verf komt. Hij beziet, hij wikt en weegt, hij laat zich meevoeren, op een of andere manier lijkt hij niet helemaal af. Vanuit een bepaald oogpunt bezien een mooie zet: de mens die nog niet uitontwikkeld vergeleken met de robot die elke dag verder ontwikkelt. Charlie wordt het ideale voorbeeld van een mens die niet meer hoeft te werken: de robot doet dat in zijn plaats. Charlie hoeft alleen nog maar van zijn leven hoeft te genieten. Ook hier geldt: het lijkt wel of McEwan te veel wil. Niet alleen plaatst hij Charlie in het complexe vraagstuk van ‘Artificial Intelligence’, vriendin Miranda plaatst hem bovendien in een menselijk moreel dilemma, dat van wraak.

Miranda heeft namelijk enkele jaren eerder op verrassende wijze wraak genomen op de verkrachter van haar beste vriendin. Een jonge Pakistaanse vrouw die daarna zelfmoord heeft gepleegd. Het moge duidelijk zijn dat dit impact op haar leven heeft gehad. Thema drie is geïntroduceerd: hoe ga je met een dergelijke situatie om, wat doet dit met je leven? Voeg daar nog een mogelijk voogdijkind aan toe dat letterlijk bij de voordeur is afgeleverd en het moge duidelijk zijn wat ik bedoel met ‘geen keuzes’ gemaakt. De verkrachtingsverhaallijn alleen had al een prachtige roman kunnen opleveren. Nu krijgt die volop concurrentie van de robotverhaallijn en af en toe ook nog de wereldgeschiedenis die zich om Charlie, Miranda en Adam heen afspeelt.

En dan Adam. Tja, ik zei het al eerder. Data liet al eerder zien hoe menselijk een robot kan zijn maar ook hoe irritant in al zijn perfectie. Data kreeg van zijn makers afleveringen lang de kans te groeien van betweterige robot tot menselijke android, op papier gaat die ontwikkeling razendsnel. En om alles nog wat complexer te maken voegde McEwan er nog iets extra’s aan toe. De Adam’s en Eva’s die zijn geproduceerd lijken niet in staat zich te voegen naar de vaak absurde realiteit, hun feitelijke brein kan niet overweg met niet-logische zaken. Steeds meer plegen hun variant van zelfmoord, Charlie, en daarmee ook de lezer, checkt voortdurend of ook Adam signalen toont dat het niet goed gaat met hem.

Oftewel, Machines Like Me had een briljante roman kunnen zijn indien McEwan wat verhaallijnen minder prominent had gemaakt. De impact die de aanschaf van een robot heeft op een mens, de morele dilemma’s van Miranda, onderwerpen die makkelijk tot een prachtige ‘eigen’ roman hadden kunnen leiden. Machines Like Me gaat lichtelijk ten onder aan teveel tegelijkertijd.




zondag 1 december 2019

David Vann || Halibut on the Moon

Sorry, ik geef de inhoud weg

Halibut on the Moon beschrijft de laatste dagen van de zwaar depressieve Jim. Hij is van Alaska naar Californië gereisd om daar een psychiater te bezoeken en onderwijl door zijn liefhebbende familie verzorgd te worden. In eerste instantie vroeg ik me echt af waarom dit boek zulke goede kritieken gekregen had. Totdat toon en sfeer veranderden en Vann liet zien wat schrijven is.

Hoewel dat qua structuur van de roman niet zo is, viel mij toch een twee-scheiding op in de roman. In het eerste deel van de roman legt Vann woorden vast, de conversaties tussen Jim en zijn familie. Dat doet hij misschien wel te goed: zoveel heeft de familie elkaar namelijk niet te vertellen. Het is bovendien ook akelig duidelijk dat het moeilijk converseren is met een man die dood wil en die geen remmen meer kent. Ook in het gezelschap van zijn twee jonge kinderen maakt hij tenenkrommende opmerkingen. Dat hij zelf besluit dat hij zijn kinderen niet meer wil zien omdat hij ze kwaad doet is het enige positieve wat daarover gezegd kan worden.  De wrangheid, het onvermogen spatten van de pagina’s af. Het schuurt zullen we maar zeggen.

Dan komt er een omslag. Minder conversaties, meer overpeinzingen, meer beschrijvingen van de natuur en dan gaan de remmen los bij Vann. De man blijkt opmerkelijk mooi te kunnen formuleren. Hij zet zinnen op papier die je met genot leest, hij uit gedachten die tot denken aanzetten. Het startpunt? De beschrijving van de bevrijding die een heilbot ervaart op de maan: geen zwaartekracht, het gevoel gewichtsloos te kunnen vliegen. Alleen al voor die beschrijving zou je Halibut on the Moon moeten lezen. Ook de onthulling van Jim’s vader dat hij niet gelukkig is, ook nooit gelukkig is geweest maar dat dit gewoon de realiteit is, hakt erin.  Hoezo miepen over zelfmoord, je leeft gewoon door. Gelukkig of niet. Zo mogelijk schrijnender dan de gedachten van Jim zelf.

Het is natuurlijk extra wrang dat Jim in werkelijkheid David Vann’s vader is. Dat is ook vanaf het begin duidelijk. Ik heb pas nadat ik de roman dicht sloeg opgezocht of Jim daadwerkelijk zelfmoord heeft gepleegd, ik wilde namelijk tot aan het einde toe de hoop houden dat hij misschien toch. Maar nee, in de allerlaatste zin laat Vann hem de trekker overhalen. Terwijl hij met zijn ex-vriendin aan de telefoon is en zijn familie in de veronderstelling leeft dat Jim juist uit het dal omhoog aan het klimmen is. Ik wil er niet aan denken welke impact zijn zelfmoord heeft gehad op broer Gary, ex Rhoda of de kinderen. Dat Vann inmiddels meerdere romans over zelfmoord geschreven heeft duidt wel ergens op.

Conclusie: een vreselijk mooie roman over een triest, deprimerend onderwerp. Ik zou zeggen laat het onderwerp je niet beletten om Halibut on the Moon te lezen. Tip: misschien dat je ermee moet wachten totdat de lente weer begint. De donkere dagen rond de Kerst lenen zich wellicht minder voor deze prachtige trieste roman.