woensdag 30 december 2020

Terugkijkend op 2020, deel 3: mijn absolute toppers

Terugkijkend op 2020 waren er drie romans die er wat mij betreft absoluut uitsprongen: Summer van Ali Smith, The Mirror & the Light van Hilary Mantel en Hamnet van Maggie O’Farrell. En alle drie blonken ze om totaal verschillende redenen uit. 

Ali Smith won in het najaar heel terecht de Europese Literatuur Prijs voor Spring, ik mocht de opvolger Summer toen nog lezen. Na een reeks teleurstellende romans genomineerd voor de prestigieuze Booker bleek Summer een schot in de roos. Goed doordacht, prachtig geschreven, verrassend en met de juiste hoeveelheid maatschappijkritiek voldoende subtiel verpakt. In mijn blog schreef ik het al: misschien ben ik bevooroordeeld. Ik ben en blijf een fan. Ik realiseer me dat Summer en de Seasonal Quartet niet voor iedereen zijn, mij heeft Ali Smith er in ieder geval mee overtuigd. 




Hilary Mantel leverde dit jaar het derde deel uit haar Cromwell-trilogie. Ik kon me nog herinneren dat ik bepaald niet onder de indruk was van Wolf Hall: teveel feitjes, teveel geschiedenis, te droog. Bring Up the Bodies waarin het persoonlijke aspect een veel grotere rol speelde, werkte wel voor mij. The Mirror & the Light bleek een goede mix tussen beide voorgangers. Ik genoot van de intriges en de onovertroffen wijze waarop Mantel Cromwell tot leven bracht. Geen aardige man maar wel eentje om respect voor te hebben. Ik genoot daarnaast ook van de uitvoerige beschrijvingen van materiaal: de stoffen waarvan kleren gemaakt werden, de juwelen, de inrichting van de kastelen maar ook het prachtige Britse landschap. Ik wist hoe The Mirror & the Light ging aflopen, ik vermoed dat ik niet de enige was die met dank aan Hilary Mantel hoopte op een andere afloop. Ik had Cromwell in mijn hart gesloten. 



Waar ik The Mirror & the Light afsloot met een diep gevoel van respect voor Mantel’s magistrale prestatie, sloot ik Maggie O’Farrell’s Hamnet in mijn hart. Ik weet niet wat het is, maar Maggie O’Farrell slaagt er keer op keer weer in om me te ontroeren. Niet met grootse gebaren of theatrale uitingen maar klein, verfijnd zonder dingen mooier te maken dan ze zijn. Hamnet overlijdt nu eenmaal, Shakespeare woonde vaker niet dan wel bij zijn familie. We zullen nooit weten wie zijn echtgenote echt was. Ik zou hopen dat ze leek op de uitgesproken, originele echtgenote die O’Farrell hem schonk.  Ik zou ook hopen dat de première van Hamlet het echtpaar na de dood van hun zoon naderbij bracht. We zullen het nooit weten. Hamnet won dit jaar the Women’s Prize, zeer terecht. 





dinsdag 29 december 2020

Terugkijkend op 2020, deel 2: de oude bekenden

Er zijn van die schrijvers waarvan je weet dat je hun boeken zo goed als altijd goed vindt. Ook dit jaar werd ik getrakteerd op een aantal schrijvers die hun naam waar maakten. Elizabeth Strout, Helen Dunmore, Marilynne Robinson, Graham Swift en Sebastian Barry bezorgden mij in 2020 veel leesplezier met oudere romans waar ik nog nooit aan toegekomen was of nieuwe waarop ik mij kon verheugen.

Elizabeth Strout is zo’n schrijfster waarvan ik weet dat ik haar goed vind. Haar schrijfstijl, haar ingetogen manier van vertellen, haar vaak wat afstandelijke personages spreken mij enorm aan. Jaren geleden introduceerde zij in een verhalenbundel Olive Kitteridge. In Olive Again keert zij terug. En hoe. Waar in de eerste verhalenbundel Olive zelf wat op de achtergrond bleef en vooral naar voren kwam als zo’n wat onaardige roddeltante die we allemaal wel kennen, bracht Strout in Olive Again de vrouw echt tot leven. Nog steeds niet altijd even aardig maar met al haar onzekerheden en twijfels zeker de moeite waard.

Helen Dunmore bracht in A Spell of Winter, de eerste winnaar van The Women’s Prize, een ongenadig beeld van de Eerste Wereldoorlog en de ellende die deze veroorzaakte, ook op het thuisfront. Niet met expliciete beelden maar subtiel. Door slechts te refereren aan de gruwelijkheden van deze oorlog slaagde zij erin haar personages in harde omstandigheden prachtig neer te zetten.

Om een of andere reden had ik Home van Marilynne Robinson nog niet gelezen. 25 Jaar Women’s Prize was een mooie reden om dit alsnog te doen. Het moge inmiddels duidelijk zijn: ik houd van subtiliteit, ingetogen woordkeuze, vertellen door zaken weg te laten. Ook Robinson is hier een meester in. In Home beschrijft zij de precaire relatie tussen een vader, dochter en zoon. Home raakt aan de emotie maar blijft vakkundig weg van overdaad, van een tranendal. Juist de eenvoud raakte bij mij de gevoelige snaar.

Graham Swift leverde in 2020 Here We Are af. Een roman die vooral overtuigde door, gaan we weer, wat Swift niet vertelde. De levens van drie mensen worden verteld, wisselingen in perspectief maken dat alles net wat anders is dan je eigenlijk dacht. De ongebruikelijke verteller maakte het geheel af. Ik kreeg sterk de indruk dat iemand mij tijdens het genot van een portje en een stukje Stilton levendig een verhaal vertelde. 

Sebastian Barry tenslotte ontroerde mij enkele jaren geleden met Days Without End. In A Thousand Moons keert hij terug naar de hoofdpersonen maar dit keer is pleegdochter Winona aan het woord. Zij neemt ons mee in de rumoerige wereld na de Amerikaanse Burgeroorlog waarin geweld nog normaal was, waarin niet-witten gesard, tegengewerkt en vaak bruut vermoord werden. Overleven is vaak een kwestie van geluk, van het beschikken over een kleine groep mensen die van jou houden en voor jou opkomen. Days Without End eindigde prachtig, diep ontroerend. Het einde van A Thousand Moons kon eraan tippen. 








maandag 28 december 2020

Terugkijkend op 2020, deel 1: de verrassingen

2020 was een vreemd jaar. Ik had nooit verwacht dat ik vanaf maart zo goed als volledig thuis zou werken. Dat videobellen, zelfs met mijn 89-jarige moeder, de normaalste zaak ter wereld zou worden, dat collega’s mensen bleken waarvan je hoopt dat je ze ooit weer ziet bij de koffieautomaat en dat je dan geniet van de prietpraat. 2020 was ook een jaar waarin ik veel gelezen heb. Nu doe ik dat natuurlijk toch al veel maar ja een lockdown maakt dat je niet even gezellig een terrasje kunt doen, niet in de trein kunt stappen om een andere stad te bezoeken, om naar een mooi museum te gaan. Lezen dus. 

Toen ik door mijn blog heen ging, kwam ik tot de conclusie dat ik dit jaar verrassend veel mooie boeken heb gelezen. Omdat dit al zo’n raar negatief jaar is, laat ik de tegenvallende zitten. We houden het maar op ‘niet mijn smaak’. Ik trakteer jullie deze week op een drieluik: de verrassingen, de oude bekenden en mijn absolute toppers. Vandaag de verrassingen.

Inland omdat Tea Obreht langzaam maar zeker een verhaal ontspint dat van begin tot einde boeit. Alles klopt, de ontknoping is huiveringwekkend, van enige romantiek over het leven in het vroegere Wilde Westen blijft niets heel. In Inland is het leven een gevecht tegen droogte, tegen mensen die het op jouw bezit en leven gemunt hebben, tegen alles.  En dat allemaal prachtig opgeschreven, met een prachtige ontroerende hoofdrol voor een kameel en zijn Arabische ruiter. 

Weather omdat Jenny Offill erin slaagde witregels veelbetekenend te laten zijn. Zij beperkte zich in haar roman tot korte alinea’s die treffend het leven van de hoofdpersonen neerzetten. Offill liet zien hoe je met weinig informatie kunt overtuigen. 

Rest and Be Thankful was een verrassing omdat ik boek puur impulsief had gekocht. Het stond in mijn favoriete boekenwinkel maar ik was het nog nergens tegengekomen. Emma Glass leverde een huiveringwekkende inkijk in het leven van een IC-zuster die langzaam maar zeker op het punt van instorten staat. 

C Pam Zhang had wat mij betreft de Booker moeten winnen dit jaar. Haar How Much of These Hills Is Gold was de enige roman die aan alle eisen van de jury voldeed, en hoe. Origineel taalgebruik, symboliek die effectief gebruikt werd om het harde leven in het Wilde Westen te beschrijven en het perspectief van twee Chinees-Amerikaanse meisjes die op hun eigen wijze probeerden te overleven in een keiharde maatschappij. Een absoluut aangename verrassing. 

Ik heb genoten van deze vier boeken. Ik hoop dat de schrijfsters in de toekomst nog meer van dit soort goede romans leveren. 







zondag 27 december 2020

Kerst en lezen

Ik had vorige week vrij. In die week heb ik veel gelezen, twee dikke pillen – samen een kleine 2.500 pagina’s. De boeken die ik heb gelezen, The Pillars of the Earth van Ken Follet en Troubled Blood van Robert Galbraith, zouden normaliter niet vermeld zijn in dit blog. Niet literair genoeg namelijk. Dat deed me denken aan de Radio 1-presentator die in de NPO Radio 1 Boekenpodcast de vraag stelde waarom er vaak met zoveel dedain op slechts lectuur neergekeken wordt. Waarom het normaal is dat we naast kwalitatief verantwoorde films ook met veel plezier naar avonturenfilms kijken maar dat het blijkbaar niet aangaat om literatuur en lectuur te combineren? En dat ben ik eigenlijk wel met Chris Keine eens. Sterker nog: ik neem gedurende een jaar aardig wat lectuur tot me. 

Een overzicht van wat op mijn e-reader te vinden is: The Other Bennet Sister, inmiddels toch al een deeltje of vijf uit de Regency romances van Lauren Willig (een zeer amusante veredelde boeketreeks die zich afspeelt tijdens de Franse Revolutie), meerdere romans van Clara Geraghty, Beth O’Leary en natuurlijk Katie Fforde wiens romans ik al bijna een kwart eeuw verslind. The No 1. Ladies Detective Agency van Alexander McCall Smith heeft inmiddels gezelschap gekregen van de Isabel Dalhousie series. Inspector Lynley is ook een al kwart eeuw met me, Inspector Gamache (Louise Penny) en Cormoran Strike (Robert Galbraith) wisselen hem af. De lekker cynische romans van Chris Brookmyre zijn ook goed vertegenwoordigd en ‘last but not least’ de ‘Grave’-serie van Darynda Jones. Ik was toch echt diepbedroefd toen heldin Charley Davidson in het dertiende deel zelf ten grave gedragen werd. En ja, beste lezer, ook ik heb alle delen van Lucinda Riley’s zussenserie gelezen.

In de boekenclub waar ik met veel plezier naar toe ga, is dat laatste een doodzonde. Er wordt zwaar neergekeken op de romans die zoveel vrouwen zoveel plezier bezorgen. Hebben ze gelijk qua niveau? Natuurlijk. Zes delen zusters maken duidelijk dat Riley een bekwame maar niet echt getalenteerde auteur is, al haar romans volgen dezelfde structuur en de zussen in kwestie voldoen aan heel wat clichés. Waarom ik ze dan toch lees? Omdat ik na een zware werkweek af en toe wat verpozing nodig heb. Omdat het gewoon heerlijk is om met een rotvaart door een boek heen te scheuren en me alleen maar af te vragen ‘gaan ze elkaar inderdaad krijgen?’. 

Ik lees met veel plezier literaire romans en ben altijd blij indien ze, in mijn ogen, een meesterwerk zijn. Daarnaast is er meer dan genoeg ruimte om romans te lezen die me vooral doen ontspannen, die geen zwaar denkwerk van me vereisen. Een beetje de categorie Masterchef Australia, ‘Say Yes to the Dress’ en  Grey’s Anatomy op tv. En laten we wel wezen, niet al die ontspannende romans zijn slecht geschreven. J.K. Rowling aka Robert Galbraith heeft toch inmiddels bewezen dat ze een vakkundig auteur is, Ken Follet slaagt er al zo’n 1100 pagina’s in mijn aandacht vast te houden met de rampen, hoogtepunten in de geschiedenis van een Engels dorp rond 1100. Dat was hem niet gelukt indien zijn proza belabberd was geweest en zijn opzet ondoordacht. 

Ik lees zo meteen The Pillars of the Earth uit. Ik moet zeggen dat ik dan mijn portie lectuur voor deze week wel weer gehad heb. Ook daarvoor geldt: afwisseling werkt. Ik wissel al sinds me ik kan herinneren zwaar en licht af, ik zal dat hopelijk nog heel lang blijven doen.  Gelukkig wachten er nog drie lijvige vervolgromans in de Knightbridge-serie en lijkt het er ook sterk op dat Robert Galbraith nog niet klaar is met Cormoran Strike en partner Robin Ellacott. Een mooi vooruitzicht. 

NPO Radio 1 Podcast







zondag 20 december 2020

Hari Kunzru || Red Pill

Red Pill kwam warm aanbevolen door mijn favoriete boekhandel. Ik snap wel waarom. Red Pill is een goed geschreven, intelligente roman die via een aantal slim geconstrueerde stappen tot een apotheose komt. Of het de ideale roman is om te lezen na een jaar vol corona, kwaliteitsverbetering en dreigende fusies betwijfel ik. 

In Red Pill accepteert Neo, een freelance schrijver van Indiaas-Amerikaanse afkomst, een beurs om enkele maanden in een wetenschappelijk centrum aan de Wannsee (Berlijn) te kunnen werken aan zijn tweede boek. Hij accepteert in de hoop op afzondering en stilte maar komt tot zijn grote ellende in een kantoortuin met dwingende sociale spelregels terecht. Die hij allemaal breekt. Neo, die voor zijn vertrek uit New York al niet helemaal lekker in zijn vel zat, belandt in Berlijn razendsnel in een staat van psychische wanorde.

Ik zal niet beschrijven wat er allemaal met Neo gebeurt, ik beperk me tot een ontmoeting die voor de toch al labiele Neo cruciaal blijkt. Aan de Wannsee is Neo in de ban geraakt van een gewelddadige tv-serie, Blue Lives. Wanneer hij de auteur ontmoet, blijkt deze een even gewelddadige blik op het leven te hebben. Alleen de sterksten overleven en dat zullen zeker niet de mensen van Indiaas-Amerikaanse afkomst zijn. De auteur, Anton, kruipt in Neo’s hoofd en gaat daar niet meer weg.

Wat volgt is een duizelingwekkende tocht door de geest van iemand die totaal in de war is. Neo dicht Anton een hoofdrol toe in zijn leven en achtervolgt hem, digitaal en fysiek. Deze zoektocht leidt op internet tot een steeds dichter netwerk van ultrarechts, ‘alt-right’ , en neonazi’s. Neo is volledig geobsedeerd door de gewelddadigheid en vindt dat hij als echtgenoot en vader echtgenote Rei en dochter Neo tegen dit gedachtengoed en de fysieke uitwassen ervan moeten beschermen. Dat hem dat niet lukt fnuikt hem. Ondertussen is hij in de echte wereld alle contact met Rei volledig kwijt.

De roman eindigt met een Neo die weer veilig thuis is, volledig onder de medicijnen zit en weer enigszins zijn plek in de normale maatschappij vindt. En dan legt Kunzru de link naar de realiteit: Rei blijkt een fervent aanhangster van Hillary Clinton. De roman eindigt op de dag dat haar wereld instort en Neo bevestigd wordt in het beeld dat er een vijand is tegen wie hij haar moet beschermen. Zijn leven gaat ogenschijnlijk normaal verder, onder de oppervlakte is de waanzin, in Neo en in de maatschappij waarin hij leeft, nog sterk aanwezig. 

Ik vond de stappen die Kunzru zet in zijn roman knap. Hij start in een volledig wetenschappelijke wereld, maakt een sterk en symbolisch uitstapje naar de wijze waarop de DDR burgers tot spionnen van elkaar maakte en schakelt dan soepeltjes naar de wereld van ‘alt-right’ en  een president die niet schroomt om deze beweging in te zetten voor zijn eigen gewin. 

Red Pill is niet meteen een makkelijke roman om te lezen. In het eerste deel vliegen de wetenschappelijke termen en theorieën je om de oren. Vanaf het moment dat Anton zijn intrede doet, vroeg ik me regelmatig af wat er gebeurde wel aannemelijk was. Pas toen Neo, het spoor volledig bijster, zijn zoektocht naar Anton en alles waar hij voor stond, begon greep de roman me. 

De parallel die Kunzru dan gelegd blijkt te hebben, wordt pas laat duidelijk. De wetenschappelijke wereld waarin Neo en Rei vertoeven blijkt volledig wereldvreemd, naïef en niet voorbereid op wat gaat komen. Kunzru drukt ons met de neus op het feit dat in de echte wereld mensen als Trump president kunnen worden. Omdat hij er tot het laatst mee wacht, hakt die boodschap erin. 

Ik denk dat Red Pill het type roman is dat lang in je hoofd blijft hangen. Ik weet niet of ik tijdens het lezen altijd even veel genoten heb. Ik vermoed dat het slimmer was geweest de roman op te pakken na een welverdiende kerstvakantie en niet net voordat die ging beginnen. Red Pill moet je niet lezen wanneer je toch al moe bent. Het is geen roman voor een groot publiek maar voor een select gezelschap dat zich door de geleerdheid heen worstelt en naarmate het einde nabij komt steeds meer waar voor zijn/haar geld krijgt. 





zondag 13 december 2020

Brit Bennett || The Vanishing Half

The Vanishing Half is één van die boeken die al geruime tijd op lijstjes staat met boeken die je gelezen moet hebben. Het duurde ongeveer een half jaar voordat ik het boek eindelijk bij de bibliotheek kon halen. Duidelijk populair dus. En ik snap wel waarom. Bennett is zo’n typisch Amerikaanse schrijver die een vloeiende schrijfstijl combineert met een duidelijk thema. En dan ook nog een thema dat in dit bewogen jaar 2020 nadrukkelijk de aandacht vroeg: de mate waarin de kleur van je huid bepaalt hoe jij je leven kunt leiden.

In The Vanishing Half draait het om kleur. Tweelingzussen Desiree en Stella komen uit een dorp met inwoners die voor de wet ‘Black’ zijn, maar aan wie dit uiterlijk niet te zien is. In de grote massa zouden ze waarschijnlijk voor wit aangezien worden. Om zo min mogelijk over de inhoud te hoeven te zeggen beperk ik me nu tot de opmerking dat Desiree, niet echt bewust, kiest voor een leven met man met een huidskleur die tegen aan het zwart aan grenst. Hun dochter Jude krijgt de kleur van haar vader mee.

Stella daarentegen kiest voor ‘wit’. Een keuze die betekent dat ze de rest van haar leven haar ware afkomst moet verzwijgen en steeds op de hoede moet zijn dat niets haar verraadt. Een leven bovendien waarin haar dierbaren geen plek meer hebben. Het concentreert zich op haar echtgenoot en haar dochter Kennedy, beiden lichtblond met helblauwe ogen. 

Jude is afkomstig uit een gehucht waaraan ze met dank aan een beurs kan ontsnappen. Ze is haar hele schooljeugd gepest, is altijd een buitenstaander geweest. Ook in LA eindigt ze in een groep vrienden die bepaald niet ‘main stream’ zijn: ‘drag queens’ en transsexuelen. Vriendje Reese verbergt zijn vrouw-zijn, wacht op de operatie die hem van zijn borsten zal bevrijden. Jude mag hem nooit zonder de bandages zien die zijn vrouwelijkheid bijna met geweld verbergen. 

Kennedy is een bevoorrecht wit en rijk meisje dat niet kiest voor de voor haar uitgestippelde carrière maar kiest voor het theater. Eén klein probleempje: ze is een matige actrice die het vooral moet hebben van haar uiterlijk. Na een mislukte carrière en nog meer mislukte relaties vindt ze eindelijk de baan die bij haar past: makelaar in LA. 

The Vanishing Half draait om de vraag of je mag zijn wie je wilt zijn. De vrouwen in het boek, Stella, Desiree, Jude en Kennedy, zullen die vraag allemaal anders beantwoorden. Voor Stella draait het leven om eindelijk als witte vrouw alles te kunnen doen wat voor haar als zwarte vrouw niet mogelijk was. De vraag is natuurlijk of dat leven de offers waard is geweest. Desiree kiest voor een leven dicht bij haar oorsprong. Haar keuze leidt niet tot een spannend leven voorzien van alle gemakken. Ze kiest voor de makkelijke uitweg. 

Bennett laat haar romans in verschillende tijdsperioden spelen en wisselt meerdere malen van perspectief. Dat van Desiree, Jude en in mindere mate Stella en Kennedy. Door die wisselingen kan Bennett vaart in de roman brengen, iets wat past bij haar soepele, bijna stuwende schrijfstijl. The Vanishing Half is het type roman dat je, mits je de tijd daarvoor hebt, in één ruk kunt uitlezen. Dat heeft echter ook een nadeel, of meer.

Bennett schrijft vlot en vloeiend, er is echter geen enkele zin in de roman die opvalt door schoonheid. Alles wat op papier staat is bijna functioneel. Vlot staat niet voor mooi; Bennett’s woorden rollen uit  haar pen, ze tovert er niet mee. Bennett benadrukt een onrecht. Dat onrecht staat centraal, haar hoofdpersonen zijn er ondergeschikt aan. De vier dames zijn stereotypen die niet tot nauwelijks ontwikkelen in de roman. Ze worden ouder, leren natuurlijk wel het één of het ander maar diepere lagen zijn in hun persoonlijkheden niet te ontdekken. 

The Vanishing Half duwt je met je neus op het feit dat in de VS het leven voor niet-witten zwaarder is dan voor mensen met een witte huidskleur. De voorbeelden die Bennett geeft, maken dit zeer duidelijk. Racisme en discriminatie spelen een grote rol in vele levens. The Vanishing Half is helaas ook maatschappijkritiek verpakt in een makkelijk te consumeren vorm. Indien je de roman met eten zou vergelijken dan zou er sprake zijn van één dominante smaak, het palet dat vraagt een subtiel samenspel van smaken wordt niet bediend. 

Wat Bennett vertelt is uitermate belangrijk, ik snap dan ook helemaal dat mensen de roman om die reden aanprijzen. Dat geldt voor mij ook.  Ik persoonlijk vind het jammer dat het bij die ene dominante smaak blijft. The Vanishing Half legt een onrecht bloot en doet dat uitermate efficiënt, het literaire aspect staat ten dienste van de boodschap. Het resultaat is een vlot lezende roman die je keihard met de neus op de feiten duwt maar die je op geen enkel moment in verrukking brengt. 





zondag 6 december 2020

Sebastian Barry || A Thousand Moons

https://booksandliliane.blogspot.com/2017/08/sebastian-barry-days-without-end.html

In Days Without End stelde Sebastian Barry twee soldaten uit de Amerikaanse burgeroorlog aan ons voor: Thomas McNulty en John Cole. Twee arme mannen zonder enige opleiding wiens enige kans het leger was. En die als vanzelfsprekend voor elkaar vielen. Het einde van de roman wanneer ze elkaar na een lange periode van afwezigheid weer ontmoeten, was één van de fraaiste staaltjes schrijfkunst die ik ooit had gelezen. In A Thousand Moons ontmoeten we beide mannen weer. Dit keer vertelt hun Sioux-stiefdochter Winona haar verhaal.

Winona, geboren Ojinjintka, is een Lakota-Sioux. Haar stam is uitgeroeid, haar moeder en zus vermoord. Thomas en John ontfermen zich over de wees en nemen haar mee wanneer zij werk vinden op de boerderij van oude legermaat Lige Magan. Daar voeden ze het jonge meisje op. Samen met Lige en voormalige tot slaaf gemaakten Rosalee en haar broer Tennyson. Op de boerderij werkt iedereen hard, er heerst echter ook een groot gevoel van saamhorigheid en verbondenheid. Dan wordt de rust verstoord. 

Jas Jonski, een jongeman uit het naburige dorp, maakt Winona het hof. Ze verloven zich zelfs. Iets waar in een klein dorp in het naoorlogse Tennessee niet bepaald positief op gereageerd wordt. Winona is en blijft een Indiaanse, een inferieure soort. Alles lijkt desondanks goed te gaan. Totdat WInona zwaar gewond en verkracht thuis gebracht wordt. Alles wijst erop dat Jas de schuldige is, Winona kan zich echter niet herinneren wat er gebeurd is. En zelfs al het had ze het geweten, een witte man zou nooit beschuldigd zijn van de verkrachting van een Lakota. Onbestaanbaar.

Wanneer ook Tennyson zwaar mishandeld thuis gebracht wordt, blijkt dat de burgeroorlog weliswaar gewonnen is door de tegenstanders van slavernij maar dat de voorstanders nog prominent en gewelddadig aanwezig zijn in het zuiden van Amerika. Racisme, discriminatie en de Klu Klux Klan dienen zich aan. De bewoners van de boerderij zullen zich nooit meer geheel veilig voelen. 

Ik zal niet verklappen welke gebeurtenissen ertoe leiden dat Winona een tweede Indiaanse introduceert bij haar vrienden: Peg, een Chippewa. Wanneer de twee elkaar ontmoeten, blijkt er ogenblikkelijk een diep gevoel van verbondenheid, de eerste beginselen van liefde. Waar Barry eerst de liefde tussen McNulty en Cole als iets volledig natuurlijks en vanzelfsprekends presenteerde, doet hij dat nu weer met Winona en Peg. De liefde is er. Punt. 

In A Thousand Moons zijn het niet zo zeer de gebeurtenissen die een grote rol spelen, het is vooral de vriendschap en de liefde die door Barry wonderschoon beschreven worden. De vaderlijke liefde van McNulty en Cole naar Winona toe, haar liefde voor hen maar ook voor Rosalee en Tennyson. Hun verbondenheid, hun trouw aan elkaar is de rode draad van de roman. Ja, er gebeuren dingen, sommige zelfs akelig spannend, maar bij het dichtslaan van de roman blijft de liefde van de hoofdpersonen voor elkaar hangen.

Barry is één van die schrijvers die over diepe gevoelens kan schrijven zonder ooit sentimenteel te worden. Hij weet precies die woorden te kiezen die ware emotie uitdrukken, hij verliest zich nooit in overdrijvingen of geëxalteerde beschrijvingen. Hij is eerder onderkoeld en weet keer op keer precies de juiste toon te treffen. Tegen het einde kreeg Barry mij op het puntje van mijn stoel, omdat ik doodsbenauwd was dat Winona nogmaals het slachtoffer zou worden van haar eigen verkrachting.  De zinnen waarmee de roman eindigt behoren wederom tot de top van de schrijfkunst. Lees de roman vooral zelf zodat je net als ik kunt genieten van het enorme talent van Barry.