zondag 30 november 2014

Niall Williams || The History of the Rain

Niall Williams bewijst wederom dat hij kan balanceren op de dunne grens tussen melig en gevoelig. Hoewel alle ingrediënten er zijn om een eersteklas melodrama te schrijven, houdt hij zijn roman kundig aan de kant van literatuur. De onbesliste strijd tussen vader en zoon, de liefde tussen Virgil en Mary Swain, de dood van hun zoon Aeney, de onverwachte dood van Virgil en de strijd van hun dochter Ruth tegen wat nooit zo benoemd wordt maar waarvan ik vermoed dat het leukemie is en dat allemaal tegen de achtergrond van een Ierland waar het nooit ophoudt te regenen, waar de recessie keihard toeslaat maar waar de gemeenschap nog voor elkaar klaar staat. Leg de zakdoeken maar klaar zou ik zo zeggen. Dat ik die zakdoek hooguit tegen het einde nodig had, wanneer Williams laat doorschemeren dat Ruth beter wordt en dat haar aanbidder eindelijk haar vriendje wordt, komt vooral door Ruth. Zij is een gelukkige combinatie van scherpe observant aka kluizenaar Emily Dickinson en de pittige vrouwelijke hoofdpersonen van Marian Keyes. En dat allemaal met een - voor mijn gevoel dan - sappig Iers accent dat benadrukt dat Ruth een geboren verhalenverteller is. Ruth brengt de geschiedenis van haar familie - van vaders en moeders kant - en die van haar dorp vakkundig tot leven, Ierser dan Iers (maar dat kan ook mijn vooroordeel zijn enigszins beïnvloed door Ballykissangel en The Commitments). Het onmogelijke streven naar perfectie beheerst de familie Swain en zij beschrijft prachtig hoe eerst haar grootvader en daarna haar vader bezwijken onder de last om altijd alles beter te doen.
Ik zie ook waar heel veel lezers zullen afhaken. Ruth is een verwoed lezer en dat zullen haar lezers weten ook. Voor mij was het een feest van herkenning. Ik weet wel wat ze bedoelt wanneer ze schrijft 'How public - like a frog' maar ja, ik heb de verzamelde werken van Emily Dickinson thuis op de plank staan en heb haar gedichten altijd met veel plezier gelezen. En dat gold in meer of mindere mate voor de auteurs waarmee Ruth vrijelijk strooit: Robert Louis Stevenson, Dickens, Jane Austen, Keats, etc. etc. Ik kan me echter heel goed voorstellen dat je zonder die bagage alle referenties en citaten hinderlijk vindt. Het zijn er namelijk nogal wat. Ik zou zeggen, accepteer dat Ruth haar kennis over en liefde voor literatuur graag met ons deelt en geniet vooral van haar scherpe, liefdevolle geschiedenis van de regen. Emily Dickinson krijgen jullie van mij cadeau.


I'm nobody! Who are you? (260)


'm nobody! Who are you?
Are you nobody, too?
Then there's a pair of us -- don't tell!
They'd banish -- you know!

How dreary to be somebody!
How public like a frog
To tell one's name the livelong day
To an admiring bog!

Ik stel niets voor! Wie ben jij? (vertaling Ans Bouter)


Ik stel niets voor! Wie ben jij?
Stel jij ook weinig voor?
Een stel zijn wij, zo samen – stil!
Verstoten doen ze ons

Wat triest als je wat voorstelt en
Je in het openbaar
Voortdurend voor moet stellen steeds
Aan je bewonderaars



woensdag 26 november 2014

Katy Simpson Smith || The Story of Land and Sea

In The Story of Sea and Land toont Simpson Smith treffend het onrecht van slavernij. Niet door in detail wreedheden te beschrijven maar met alledaagse, schrijnende onrechtvaardigheden. Het feit bijvoorbeeld dat een 10-jarige als vanzelfsprekend een slavin van dezelfde leeftijd voor haar verjaardag cadeau krijgt en die doodleuk op haar 16e uithuwelijkt aan een andere slaaf, want 'dat hoort nu eenmaal zo'. Of wanneer die slavin jaren later om haar vrijheid vraagt en te horen krijgt dat ze die kan verdienen met extra - betalende - klusjes. Je vrijheid moet je tenslotte eerst verdienen, die krijg je niet zo maar. Beklemmend en overtuigend in zijn eenvoud.

The Story of Land and Sea had een heel mooi boek kunnen zijn ware het niet dat Simpson Smith te vaak afwijkt van die eenvoud en juist te mooi wil schrijven. Ze vervalt dan in gekunstelde zinnen die mij het gevoel geven dat ik niet helemaal snap wat zij bedoelt (en ik me bovendien afvraag of ze het zelf nog wel snapt). Er zijn echter ook momenten waarop ze zo mooi schrijft dat ik absoluut zie waar haar kracht als schrijver ligt. Dat zijn de momenten waarop Simpson Smith vergeet dat ze voor een publiek schrijft en 'gewoon' lijkt te schrijven. Dan staat er bijvoorbeeld dat vader John door zijn huis dwaalt en zich realiseert dat op alle muren nog de vingerafdrukken van zijn overleden dochter Tabitha staan. Heel wat treffender dan een passage waarin dezelfde John zijn liefde Helen redt en Simpson Smith haar verheven laat praten over 'de man die haar vader niet was en ook niet God' (en nog meer van dat fraais). Het zou kunnen dat Simpson Smith met haar schrijfstijl de afstand tussen Asa en zijn schoonzoon John wil benadrukken of het feit dat al haar hoofdpersonen sociaal niet helemaal optimaal functioneren. De te doorwrochte keuze voor woorden zorgt er namelijk voor dat ik de afstand tussen hen voel. Het beroerde is echter dat ik sterk de indruk krijg dat Simpson Smith wel degelijk duidelijk wil maken dat haar hoofdpersonen diep van binnen heus wel gevoel hebben. En ook daarin houdt ze me op een afstand. In haar nawoord bedankt Simpson Smith de mede-cursisten van de Bennington Writing Seminars, 'where I finally grew into myself'. Het zou fijn zijn geweest indien die mede-cursisten haar op het hart hadden gedrukt dat verheven en doorwrochte zinnen niet altijd leiden tot het gewenste effect. Jammer. Juist op de momenten dat Simpson Smith die te gekunstelde stijl loslaat, overtuigt ze op superieure wijze.


zaterdag 22 november 2014

Sarah Waters || The Paying Guests

Een ding moge duidelijk zijn: Sarah Waters weet hoe ze de vaart in haar boek moet houden. Hoewel er op zich niet eens zoveel gebeurd in The Playing Guests, behalve een moord dan die ik zonder schroom onthul omdat die niet het voornaamste gegeven is in de roman, slepen de emoties van de hoofdpersonen je mee in een emotionele achtbaan. Frances Wray en haar moeder moeten in de jaren 20 noodgedwongen kostgangers in huid nemen; ze hebben niet meer genoeg geld om hun huis, de slager en de kruidenier te betalen. Met de huur van Leonard en Lilian Barber redden ze het; hun vroegere leven met dienstmeisjes is echter definitief voorbij.
Frances houdt de Barbers eerst op afstand, dan merkt ze dat ze zich steeds meer aangetrokken voelt tot Lilian. Ze bekent haar dat ze op vrouwen valt. Deze lijkt hier ietwat geschokt op te reageren maar zoekt dan toenadering. Een stormachtige relatie tussen de twee vrouwen is het gevolg. Ze benutten elke gelegenheid die ze hebben om samen te zijn, niet makkelijk wanneer of moeder of echtgenoot vaak in de buurt zijn. Frances is de eerste die hardop mijmert over de mogelijkheid samen te gaan wonen. Haar moeder heeft al eerder een relatie met een vrouw getorpedeerd, een tweede keer laat Frances dit niet gebeuren. Lilian twijfelt enorm; ze wil haar familie niet in de steek laten en vreest wat haar echtgenoot zal doen. Dan betrapt hij hen en neemt het leven een heel andere wending. Wanneer Leonard Frances de kamer uit wil zetten, slaat Lilian hem met een asbak - met fatale gevolgen. In de paniek van het moment besluiten beide vrouwen het lijk op het pad achter het huis te leggen in de hoop dat men denkt dat hij gevallen is of aangevallen. Dat komt in eerste instantie uit maar dan wordt een jonge knul van de moord beschuldigd. Lilian noch Frances durven naar de politie te gaan en de waarheid te bekennen, ze hopen tegen beter weten in dat hij onschuldig verklaard zal worden.  Lilian woont inmiddels weer bij haar familie en Frances wordt gekweld en geteisterd door een achtbaan aan gevoelens: schuld, twijfel, angst, gemis, verwijten, alles wat een eenzame jong vrouw onder die omstandigheden kan ervaren passeert de revue. Op een volstrekt acceptabele wijze, wat het talent van Waters toont; ze houdt de gevoelens van Frances perfect onder bedwang, ze ontaarden nooit in melodrama. Aan het einde van de roman is Frances aan het einde van haar latijn. Zelfs het feit dat de knul wordt vrijgesproken, lucht haar niet op. Ze verlaat de rechtbank in de diepste overtuiging dat Lilian niets meer met haar  te maken wil hebben; ze is diep ongelukkig. En dan snelt Lilian op haar af en vraagt haar waarom ze weggelopen is. Er blijkt een piepkleine opening te zijn waar beide vrouwen aarzelend en onzeker gebruik van maken. De emotionele achtbaan eindigt zo prachtig in ingetogen toenadering. Waters heeft weer laten zien dat ze kan schrijven, en hoe. Uitermate geschikt voor onder de kerstboom schat ik zo in.



donderdag 13 november 2014

Michael Cunningham || The Snow Queen

Michael Cunningham heeft een hedendaags sprookje geschreven, eentje dat vooral draait om woordkeuze en prachtige zinnen. In het sprookje worstelen twee broers, Tyler en Barrett, zich door het leven. Voor beide geldt dat zij hun belofte niet hebben waargemaakt. Tyler is een tweederangs musicus die zijn geld verdient met het optreden in obscure bars. Hij is ervan overtuigd dat er een iconisch nummer in hem schuilt, het moet er alleen nog uitkomen. Cocaïne moet hem helpen zijn inspiratie te vinden. Barrett werd aangenomen op een Ivy League universiteit maar verliet die al na korte tijd. Hij heeft zijn leven gevuld met kortstondige baantjes en liefdes; terwijl hij werkt in een zaak met vintage (geen normale 2e hands maar peperdure waar) formuleert hij in zijn hoofd filosofische theorieën gebaseerd op romanfiguren. Ooit wil hij die delen met de wereld. Voorlopig woont hij nog in bij Tyler en Beth, zijn vriendin.
Twee zaken zorgen voor een catharsis: het verloop van de terminale kanker van Beth en de mystieke belevenis van Barrett in Central Park. Hij ziet ver boven zijn hoofd een licht en beeldt zichzelf in dat God of een superieur wezen contact met hem heeft gemaakt. Hij keert voorzichtig terug naar de katholieke kerk en accepteert langzaam maar zeker dat er misschien niet meer voor hem in het vat zit dan die baan in de winkel waar hij fröbelt aan zijn literair filosofische theorieën.

Veel gebeurt er niet in The Snow Queen: Barrett en Tyler denken na over het leven, hun verleden en hun toekomst. Ze werken (of niet), gebruiken drugs en ontmoeten een klein clubje vrienden. Cunningham slaagt er echter wonderwel in dit niets en de vele overpeinzingen prachtig te beschrijven. Tyler die hartstikke stoned naakt in het open raam nadenkt over zijn liefde voor Beth, Barrett die in bad terugdenkt aan hun overleden moeder; opzienbarend is het allemaal niet maar o zo mooi opgeschreven.

Op het laatst komt het sprookjeskarakter meer naar voren. Tyler heeft na de dood van Beth de cocaine gelaten voor wat die is en gebruikt nu heroïne. Opeens krijgt hij inspiratie voor muziek en via You Tube slaagt hij er zowaar in een contract bij een kleine productiemaatschappij te krijgen. Verslaafd of niet, zijn leven gaat opeens de goede kant op. Barrett heeft erin berust dat hij is wie hij is en dat hij waarschijnlijk nooit meer dé man vindt. En ontmoet hem dan natuurlijk in de supermarkt bij de vakken met Pepsi en Coke. Tevreden met zijn baan in de winkel en met zijn nieuwe minnaar maakt hij zich op voor een prettig leven dat rustig voortkabbelt. Af en toe denkt hij nog na over zijn mystieke ervaring; hij accepteert dat hij nooit zal weten of het inderdaad een uiting van een hoger wezen was of een overvliegend vliegtuig. Hij maakt zich er niet meer druk om.
The Snow Queen is magisch, niet door het onderwerp of de bijna banale personages maar door de manier waarop Michael Cunningham vertelt. Absoluut de moeite waard.




dinsdag 11 november 2014

Rachel Joyce || The Unlikely Pilgrimage of Harold Fry

The Unlikely Pilgrimage of Harold Fry valt in de categorie "Forrest Gump of De Oude Man die uit het Raam Klom", een moderne variant op een parabel waarin onze held allerlei ontberingen moet doorstaan of inzichtvolle ontmoetingen heeft. Waar ik bij Forrest en de Oude Man echter al snel het idee kreeg dat alles wel erg vergezocht was (en ik de Oude Man persoonlijk niet echt boeiend geschreven vond) slaagt Rachel Joyce er behoorlijk goed in om sentimentaliteit in toom te houden. Dat heeft vooral te maken met haar schrijfstijl, haar held en de mensen die hij ontmoet. Harold Fry is een saaie gepensioneerde senior die te grote uitdagingen in zijn leven altijd gemeden heeft, hij ontmoet doorsnee Britten die in meer of mindere mate doorsnee zaken met hem delen. Hij start totaal impulsief een lange wandeling, omdat hij hoopt dat hij op die manier ex-collega Queenie, lijdend aan terminale kanker, in leven kan houden. Tijdens zijn wandeling wordt hij zich bewust van zijn omgeving, hij geeft zichzelf ook de ruimte om na te denken over zijn leven. Zijn wandeling gaat gepaard met hoogte- en dieptepunten. De ontmoeting met een vrouwelijke oost-europese arts die hem belangeloos opneemt en zijn voeten verzorgt (Harold is gaan wandelen op een paar bootschoenen en zijn voeten liggen na een week letterlijk open) is een hoogtepunt. Prachtig beschreven en gevoelig zonder sentimenteel te worden. Tijdens de wandeling slaat de vertwijfeling meerdere malen toe en staat hij bijna op het punt terug te gaan naar huis. De eerste keer dat dit gebeurt, geeft een telefoontje met het verpleeghuis waar Queenie verzorgd wordt de doorslag. Zij weet dat hij komt en is daardoor opgeleefd. De tweede keer houdt echtgenote Maureen hem voor dat hij moet doorzetten; zij wil niet dat hij de rest van hun huwelijk geplaagd wordt door 'had ik maar ...'. Ook Maureen ondergaat haar 'wandeling'. Zij blijft thuis waar zij zich enigszins vertwijfeld afvraagt waarom Harold, vertrokken zonder ook maar iets te zeggen, is gaan wandelen. Ook zij gaat nadenken over gebeurtenissen in haar leven. Zij realiseert zich twee belangrijke zaken: ze houdt nog steeds van Harold en de zelfmoord van hun zoon die zij hem al 20 jaar verwijt, heeft niets met Harold te maken.
The Unlikely Pilgrimage is een moderne parabel. Dus ontdekt Harold planten, beesten en vogels die hij in al zijn jaren als vertegenwoordiger op de weg nooit gezien heeft. Ik vond het wat te Forrest Gump dat hij al na enkele weken al die planten uit zijn hoofd kende en zelfs wist welke hij zonder gevaar kon eten maar oké, het is tenslotte een parabel. Harold wordt halverwege zijn wandeling ontdekt en dankzij social media volgt heel Engeland zijn tocht van Devon naar Schotland. Hij trekt ook een groep volgers aan; laten we het er maar op houden dat deze mensen, met een enkele uitzondering, de keuze hadden tussen meelopen met Harold of meedoen aan Utopia. Dat zij na enkele weken Harold opzij schuiven en de wandeling overnemen, geeft aan dat zij niets snappen van zijn reden.
The Unlikely Pilgrimage is tenslotte goed geschreven. Rachel Joyce houdt haar schrijfstijl onder controle en houdt alles klein. Geen grootse woorden en belangrijke potentiële citaten maar liefdevolle beschrijvingen van het Engelse platteland en bijna onbenullige ontmoetingen met alledaagse mensen. En geen onwaarschijnlijk happy end: Queenie overlijdt snel nadat Harold haar bezocht heeft; met een tevreden uitdrukking op haar door een tumor mismaakte gezicht, dat wel. Dat Harold en Maureen elkaar door de wandeling weer vinden zit op het randje maar zou nog kunnen. Ook hun hereniging is klein: geen violen en verheven woorden maar twee mensen die aan een enkel woord en gebaar genoeg hebben om te begrijpen dat hun huwelijk weer een kans heeft. Gelukkig maar, ik vrees dat The Unlikely Pilgrimage anders een sentimentele draak was geworden. Nu is het een mooi geschreven parabel. Hoogstaande literatuur? Nee, daarvoor is het parabelgehalte te hoog. De Unlikely Pilgrimage is vooral een fijn boek om van te genieten met een lekkere warme kop thee op de bank.


donderdag 6 november 2014

Siri Hustvedt || The Blazing World

Siri Hustvedt maakt het haar lezers bepaald niet gemakkelijk: een moeilijk onderwerp over iemand met een moeilijk karakter verwerkt in een ingewikkelde structuur en doorspekt met citaten van schrijvers, psychiaters en filosofen. Het werkt wel. The Blazing World is bepaald geen makkelijke roman om te lezen, het is wel eentje die je aanspoort om door te lezen. Roman en hoofdpersoon vertonen wat dat betreft aardig wat overeenkomsten. Harry Burden maakt het zichzelf bepaald niet gemakkelijk. Als weduwe van een gefortuneerd kunsthandelaar had ze op haar lauweren kunnen rusten. Na zijn dood groeit bij Harry echter het besef dat ze haar eigen kansen als kunstenaar heeft laten schieten. Omdat ze het moeilijk vindt om te accepteren dat ze daar zelf ook een rol in heeft gespeeld, iets wat Hustvedt niet verbloemt, groeit bij haar gestaag de verontwaardiging dat haar als vrouw geen succes als kunstenaar is gegund. Om haar gelijk te bewijzen bedenkt ze een wat merkwaardige constructie: zij ontwerpt de werken voor drie exposities maar laat de kijkers in de waan dat deze zijn ontworpen voor mannen. De derde keer, bij de meest succesvolle expositie, gaat het mis. Rune, de kunstenaar voor wie zij ontwerpt, claimt de werken. Hij vertelt pers en kijkers dat Harry hem vooral heeft gesponsord en zet haar weg als een 'vriendelijke oude dame die het niet meer allemaal op een rijtje heeft'. Meningen zijn en blijven verdeeld over wie de expositie nu heeft gemaakt. Hustvedt benadrukt dat door niet alleen Harry aan het woord te laten (via haar dagboeken) maar ook andere betrokken: via interviews, artikelen of persoonlijke bijdragen. Op die manier ontstaat vooral een beeld van een intense samenwerking tussen twee personen elk met een eigen agenda waaruit een fantastische expositie is gegroeid. En van twee mensen die niet in staat zijn te beseffen dat juist die samenwerking iets moois iets heeft opgeleverd en niet het aandeel van een individu.
Hustvedt schildert het beeld van een warme vrouw die veel houdt van haar kinderen, echtgenoot en minnaar maar die zich na de dood van haar man steeds meer overgeeft aan de donkere kant van haar karakter. Oude frustraties groeien, verontwaardiging over het feit dat ze zich succes heeft laten ontnemen beheerst haar leven. Hustvedt laat echter doorschemeren dat Harry ook naar haar eigen rol moet kijken. Ze heeft twee redelijk succesvolle tentoonstellingen gehad maar heeft daarna niet doorgezet. Zoals ze zelf zegt 'ik heb gekozen voor de rol van Penelope en niet voor die ik eigenlijk wilde, die van Odysseus'. Haar eigen negatieve gevoelens beïnvloeden de manier waarop ze naar haar verleden, heden en toekomst kijkt en maken haar bepaald moeilijk in de omgang. Haar familie en vrienden lukt het niet om haar tot rust te brengen en te genieten van haar leven. Hustvedt zet Harry via haar dagboeken neer als een vrouw die gepijnigd wordt door herinneringen (het overspel van haar echtgenoot komt na al die jaren nu opeens hard aan) en frustraties. De warme vrouw blijkt ook halsstarrig, betweterig en agressief. In haar dagboeken strooit ze met citaten en verwijst ze voortdurend naar werken van kunstenaars, psychiaters of filosofen. Voor haar gesneden koek, voor de lezer af en toe bepaald een opgave. Op die manier laat Hustvedt echter prachtig zien wie Harry is. Ik kon me haar helemaal voorstellen op een of ander feestje waar ze luidkeels verkondigde wat een obscure dichter uit de 16e eeuw ooit wel heeft gezegd.
The Blazing World is een pittig boek over een vrouw met een moeilijk karakter die een moeizame discussie blootlegt. Is het nu inderdaad zo dat kunst van vrouwen minder gewerkt wordt puur omdat ze van een vrouw zijn? Aan het einde van de roman geeft Hustvedt geen pasklaar antwoord, ze laat juist nog heel veel open. Dat is echter het mooie van de roman. Het is geen gesneden koek, het is een roman die het uiterste vergt van de lezer maar die daar wel voor beloont. ik vind het vreemd dat de jury de voorkeur heeft gegeven aan de lichtgewicht romans van Fowler en Ferris. Misschien dat de jury zich teveel stoorde aan de uitgesproken Harry en de discussie die zij - met Hustvedt - opende.