zondag 29 augustus 2021

Mary Lawson || A Town Called Solace

 


Bookerprize Longlist 2021

A Town Called Solace is typisch zo’n ingetogen roman waar ik dol op ben. Lawson kende ik nog niet, ik ben blij dat ik door de Booker Prize op haar spoor ben gezet. In A Town Called Solace knoopt ze vakkundig twee verhaallijnen aan elkaar die elkaar steeds meer aanvullen.

In verhaallijn één loopt puber Rose van huis weg, jongere zus Clara in de stress achterlatend met twee ouders die ternauwernood het hoofd boven water houden. Clara besluit de wacht te houden bij het raam zodat ze ogenblikkelijk ziet wanneer zus Rose weer terugkeert. Het geloof dat dit gaat gebeuren breekt langzaam maar zeker af. Het feit dat haar ouders haar leugens om bestwil vertellen maakt een en ander er niet beter op. Clara vindt alleen nog structuur in het wacht houden en het voer geven aan de kat van de buurvrouw, Elizabeth.

Die buurvrouw blijkt overleden, één van de dingen die Clara’s ouders verzwegen hebben voor haar. Clara snapt dan ook niet waarom opeens een vreemde man zijn intrek neemt in haar huis. Ze sluipt stiekem het huis in om de kat te voeren en zet alle voorwerpen die de man verplaatst weer op de juiste plek. Die man, Liam, snapt ook niet helemaal waarom Elizabeth hem het huis en veel geld heeft achtergelaten. Voor hem is ze een vage goede herinnering uit zijn jeugd. Hij is eigenlijk vast besloten het huis zo snel mogelijk te verkopen. Een nare scheiding en daaropvolgende spontaan ontslag maken dat hij niet meteen actie onderneemt en blijft hangen.

Lawson vertelt het verhaal uit drie perspectieven en niet altijd synchroon in tijd. We komen uit de monden van Clara, Elizabeth en Liam te weten wat er allemaal speelt en speelde, waarbij het perspectief van Elizabeth logischerwijs vooral ingaat op gebeurtenissen in het verleden. Door haar komen we te weten waarom Liam zo’n plek in haar hart heeft ingenomen. Liam zelf blijft voorgoed onwetend van de waarheid.  

 A Town Called Solace gaat vooral om de interne beslommeringen van drie mensen, waarbij Liam een soortement verbindend persoon is. Lawson beschrijft overtuigend een kind dat steeds wanhopiger en verdrietiger wordt, zich verbeten vasthoudend aan de enige structuur die ze nog in haar leven heeft, een kat. Lawson maakt het ook heel aannemelijk dat stedeling Liam niet vertrekt uit dorp Solace.  Zij schetst een beeld van een man opgegroeid met vier zussen en een moeder die net weet hoe ze met haar zoon moet omgaan. Of dat komt omdat die zoon moeite heeft met het aangaan van relaties of dat hij dat aan zijn moeder te danken heeft, blijft onduidelijk. In Solace komt Liam tot rust en accepteert hij een bijna vanzelfsprekende plek in het dorp. 

Solace is de plek waar alles zich afspeelt, zo’n dorp ergens ver weg in Canada, ver van de bewoonde wereld. Lawson laat ons zien dat een dergelijk dorp zijn nadelen maar ook degelijk zijn voordelen heeft. Mensen kennen en helpen elkaar, de plaatselijke politieagent denkt niet na enkele dagen ‘tja, weggelopen puber, past niet op mijn toch al zo volle bordje’. 

A Town Called Solace kabbelt op fijne manier door de gekozen structuur en de vlotte schrijfstijl van Lawson naar een einde toe.  Ik was geboeid, niet alleen omdat ik wilde weten wat er speelde tussen Liam en Elizabeth en of Rose nog terug zou komen, maar vooral omdat ik dolgraag Clara en Liam beter wilde leren kennen. En dat is gelukt. A Town called Solace is een zeer geslaagde kennismaking met Lawson. Een aanrader. 




zondag 22 augustus 2021

Michael Christie || Greenwood

Greenwood heeft veel lof gekregen voor zijn roman Greenwood. Een roman waarin hij het verhaal van een familie koppelt aan het lot van ‘de boom’. Hoewel ik de roman met veel plezier gelezen heb, ben ik toch kritischer. Misschien waren mijn verwachtingen wel te hoog gespannen.

De structuur van Greenwood is gebaseerd op de jaarringen van een boom. Christie start met de buitenste, die in dit geval in de toekomst speelt, werkt toe naar en eindigt met de binnenste, ruim anderhalve eeuw eerder. Zo gaat hij van 2038 naar 2008 naar 1974 naar 1934 naar 1908 en weer terug. Hoofdpersoon in 2038 is Jake Greenwood, een gids op één van de weinige plekken ter wereld waar nog bomen groeien. Zij blijkt een afstammelinge van de machtige Greenwoodfamilie, ooit verantwoordelijk voor de kap van heel veel bomen.

De structuur met de jaarringen maakt twee dingen mogelijk voor Christie: hij laat zien hoe de familie Greenwood ontstaan en gevaren is. Hij laat ook zien hoe het de bossen in al die tijd gegaan is. Groei en ondergang van familie en boom blijken nauw aan elkaar verbonden. Jake, de gids afgestudeerd op  bomen, blijkt een afstammelinge van kapitalisten en activisten.

Christie laat zien hoe de mens met natuur en in dit geval bomen omgaat. De bomen worden gezien als een kapitalistisch hulpmiddel, uitermate geschikt om geld mee te verdienen. Dus kapt de voorvader van Jake het ene oerbos na het andere en heeft hij het adagio ‘bomen groeien wel weer opnieuw’. Ruim na zijn dood blijkt dit niet het geval, de ene boom na de andere sneuvelt nu aan een mysterieuze ziekte. De aarde vervuilt en wordt steeds ongezonde, de maatschappij bestaat uit ’have’s en have-not’s’.

Willow Greenwood had kunnen profiteren van de rijkdom die haar vader heeft vergaard met de bomenkap, zij wijdt haar leven echter aan het tegenwerken van haar vader en consorten. Zij is een activiste die vecht om bomen te behouden. Familie is voor haar ondergeschikt aan hun lot. Dat die familie anders in elkaar zit dan zij denkt, is de tweede verhaallijn van Christie. In elke jaarring onthult hij weer details over haar familie en ontdekken wij langzaam maar zeker van wie Willow en Jake nu echt afstammen. Weggevertje: de roman start met het dagboek van Willow’s moeder.

Christie maakt wat mij betreft de tegenstellingen wel erg zwart-wit, zijn personages wel erg stereotypisch. Slechts een enkele keer nadert hij de diepte in een personage waardoor deze transformeert in iets meer dan een voorbeeld van. Dat gebeurt vooral in de hoofdstukken die gaan over Willow’s zoon Liam en de hoofdstukken die gaan over haar oom Everett. Met name 1934 / The Dust benaderen het niveau waarover de recensenten laaiend enthousiast zijn. Greenwood beschrijft in die jaarring het leven in het midden van Amerika en Canada, geteisterd door droogte en enorme stofwolken. Die beschrijvingen raken aan perfectie. Everett en de vrouw die hem onderdak verleent, Temple, zijn mensen van vlees en bloed. De oorzaak van de droogte, misbruik van de grond, past prima binnen het grote thema.

Een tweede probleem is dat Christie duidelijk een pleidooi houdt om goed voor onze bomen te zorgen maar tegelijkertijd ook een spannend verhaal wil vertellen. Ik vroeg me af en toe af in de hoofdstukken waarin Christie beschrijft hoe Willow in de familie Greenwood belandt, of Christie niet een keuze had moeten maken. Het Willow-verhaal alleen was voldoende geweest voor een volledig uitgewerkte roman, waarin het bomenpleidooi recht overeind had kunnen blijven.

Greenwood is een roman geworden waarin Christie twee grote thema’s heeft geprobeerd te proppen. Ik snap echter ook wel dat recensenten enthousiast zijn over de familiesaga die hij vertelt. Die is zeker indrukwekkend. Dat ik zo eigenwijs ben om te denken dat he nog indrukwekkender had gekund, ligt vast aan mij.  



zondag 15 augustus 2021

Rachel Cusk || Second Place

The Booker Prize 


Longlist 

Veel discussie over deze laatste Cusk: hij wijkt nogal af van haar vorige boeken. Waar die vaak excelleren in een afstandelijke vertelstijl met een verteller die vooral observeert en doorgeeft, staat in Second Place de verteller centraal. Een verteller die bepaald niet afstandelijk is. 

Second Place is één lange brief van verteller M aan ene Jeffers. Welke relatie Jeffers tot haar heeft wordt nooit duidelijk. M gebruikt de brief om M mee te nemen in het relaas van het verblijf van schilder L op haar land. Hij vertoeft daar in het kleine zomerhuis dat M en partner Tony daar hebben gebouwd. 

Second Place draait bijna volledig om de relatie die M en L hebben. Of liever gezegd, om de relatie die M denkt dat zij met L heeft. Eén van zijn schilderijen heeft haar lang geleden diep geraakt, zij voelt zich daarom op een bepaalde manier verwant met hem. Haar uitnodiging aan hem om gebruik te maken van haar zomerhuis is dan ook niet geheel zonder eigenbelang. M verheugt zich erop dat ze de band die ze in haar hoofd heeft kan omzetten in een daadwerkelijke vriendschap.

Dat valt helaas tegen. L blijkt interesse te hebben in partner Tony, dochter Justine en haar vriend Klaus maar niet in M. Sterker nog, hij lijkt een hekel aan haar te hebben. Zijn verblijf in het tweede huis versterkt een proces in M: zij is heel erg bezig met hoe zij in elkaar steekt, hoe ze omgaat met nooit benoemde ellende uit het verleden, hoe ze reageert op andere mensen. Zij ziet zichzelf als iemand die op een bepaalde manier het leven vooral opneemt terwijl ze dolgraag had willen creëren.  M wordt beheerst door het idee dat het leven een loopje met haar heeft genomen, dat ze nooit een kans heeft gekregen.

M uit haar gevoelens vaak en hartstochtelijk. Dit leidt in de roman tot vele emotionele passages, vaak aanschurkend tegen het filosofische. Afstandelijkheid is zoals gezegd bepaald aan de andere. Sommige recensenten hebben de uitroeptekens geteld die in deze roman veelvuldig voorkomen, wat bij mij weer het effect had dat ik veel meer uitroeptekens had verwacht. De hartstochtelijkheid wordt prachtig en effectief afgewisseld met mooie beschrijvingen van het rustieke landschap van Oost-Engeland: eindeloze luchten, kilometers ver kunnen kijken, het spel van licht op de zee. Cusk excelleert in deze beschrijvingen die vooral laten zien hoe gehecht de twijfelende M is aan haar plek op deze wereld. En aan haar steun en toeverlaat Tony. 

Second Place is niet het type roman dat je even snel leest. Ik merkte dat ik op een gegeven ogenblik een potlood erbij pakte om passages te onderstrepen, en zo rust te creëren in het lezen. Second Place gaat niet om spannende gebeurtenissen, de roman draait om het bewustwordingsproces bij M. En dat proces tekent Cusk prachtig op. 

Ik merkte dat ik persoonlijk weinig behoefte had om Second Place af te zetten tegen het eerdere werk van Cusk. Deze roman staat op zichzelf en verdient het op eigen merites gewaardeerd te worden.  Ik heb genoten van de prachtige beschrijvingen en de zoektocht van M naar zichzelf. Cusk kan dus meer dan alleen afstandelijk schrijven, mooi!




zondag 8 augustus 2021

Cynthia Ozick || Antiquities

Ozick is een schrijfster met een indrukwekkend oeuvre die volledig aan mijn aandacht is ontsnapt. In mijn favoriete boekhandel lag haar Antiquities, een blik op het internet was voldoende om een exemplaar aan te schaffen. Ik werd aangenaam verrast: Antiquities bleek een genot om te lezen.

In Antiquities kijkt Lloyd Wilkinson Petrie terug op de tijd die hij doorbracht op de Temple Academy for Boys, eerst als pupil later als lid van de Raad van Bestuur. Op zijn oude dag is hij samen met andere Raad van Bestuur-leden teruggekeerd naar de inmiddels opgeheven kostschool. Het gebouw behoort aan hen toe.

Waarom de mannen ervoor kiezen hun laatste dagen op de voormalige school door te brengen is niet geheel duidelijk. Misschien is het wel het feit dat dat ze geen van allen een thuis hebben. De mannen besluiten elk een terugblik op de school te schrijven over een voor hen belangrijk moment. Wilkinson Petrie kwijt zich al snel met hart en ziel aan deze taak. Het is maar de vraag of één van de anderen een letter op papier zet.

De terugblik bidet Ozick de kans om een vernietigend beeld te scheppen van een Patriciër. Een man die volledig buiten het leven staat, zichzelf ziet als een telg uit een vooraanstaande familie en geen idee heeft hoe men hem ziet. Hij staat voor een positie en stijl van leven die hij aan zijn familienaam te danken heeft, niet aan zijn eigen merites. Wilkinson Petrie zit zo verstrikt in zijn eigen opvattingen over wat goed en fout is, dat hij echt niet ziet hoe fout hij zij zelf is. Beginnend met zijn bijna nazistische ideeën over Joden, de tenenkrommende manier waarop hij mede-scholieren van Joodse afkomst beschrijft.

Wilkinson Petrie is weduwnaar, zijn zoon woont ver weg en maakt carrière in de filmwereld. Vader weigert te zien dat zoonlief met een man samenwoont, de lezer is niet al te verbaasd dat zoonlief op zijn beurt geen aanstalten maakt om zich over zijn oudere, kwakkelende vader te ontfermen. Jaren van vaderlijke verwaarlozing eisen hun tol. De vraag komt in je op of vaders zo streng is naar zijn zoon, omdat hij in zich jeugd zelf bepaald on-platonische gevoelens heeft gehad voor zijn overbuurjongen.

Die overbuurjongen is een mysterie. Ben-Zion Elefantin is geen doorsnee-scholier. Wanneer het lot de twee samenbrengt, neemt hij Wilkinson Petrie mee in het verhaal van zijn volk. Deze snapt niet wat hem verteld wordt. En om heel eerlijk te zijn, ik snapte het ook niet helemaal. Wilkinson Petrie doet een oprechte poging om Elefantin naderbij te komen, hij wil hem een archeologische vondst cadeau doen die voor hem heel waardevol is. Hij snapt niet dat die geste als beledigend opgevat kan worden.

Wat ik ongelooflijk knap vind aan Antiquities is het feit dat Ozick de benauwde, vooringenomen wereld van Wilkinson Petrie neersabelt en tegelijkertijd laat zien dat de man doodongelukkig is. Hij is eenzaam, niet in staat contact te leggen met mensen, niet meer van deze wereld. En het ergste is nog dat hij echt niet snapt waarom mensen zich van hem afkeren.

Ozick beschrijft dit alles ook nog eens in prachtig proza en volledig vanuit het perspectief van Wilkinson Petrie. Ozick beperkt zich tot die informatie waarvan wij denkt dat die nodig is. Het beperkte perspectief maakt juist dat Ozick hem zo genadeloos met al zijn fouten kan neerzetten: hij zegt het echt allemaal zelf. Haar structuur, met paragraven die steeds meer gaan rammelen, weerspiegelt het onvermijdelijke verval van haar hoofdpersoon.  

Antiquities is zeker geen eenvoudige roman. Ik moest af en toe fragmenten herlezen om te kijken of ik het wel snapte. Ik vermoed dat ik de roman pas volledig snap na tweede of zelfs derde lezing. Desalniettemin: ik snap nu waarom Ozick gezien wordt als een prominente Amerikaanse auteur, deze roman maakt die positie volledig waar.



zondag 1 augustus 2021

Marian Engel || Bear

Bear is geen recente roman. Engel schreef deze in de jaren zeventig. Ik kan me zomaar voorstellen dat het in die tijd vooral gezien werd als een roman met een zwaar feministische insteek. In deze tijd is het zwaartepunt van de symboliek verschoven: naar de verhouding van de witte Canadezen met de oorspronkelijke bewoners van Canada.

Bear is zwaar symbolisch, de roman wordt vergeleken met mythes, met sprookjes. Niet vreemd. In de roman ontwikkelt de relatie tussen een bibliothecaresse en een beer zich bepaald niet op gebruikelijke wijze. Die relatie kan alleen maar als symbolisch gezien worden. Zo nee, dan vrees ik dat je als lezer je enigszins vertwijfeld afvraagt waar de auteur in vredesnaam op uit was. 

Bibliothecaresse Lou brengt haar zomer op een klein eiland ergens in de Canadese wildernis door. De inhoud van het enige huis op dit eiland is aan haar instituut nagelaten; zij moet onderzoeken of er tussen de meubels, schilderijen en boeken iets interessants zit. 

Lou’s opdracht is niet waar deze roman om draait. Ja, het onthult wat zaken over de wijze waarop Canada gekoloniseerd is maar daar gaat het eigenlijk niet om. Onderdeel van haar opdracht is ook dat zij een oude beer verzorgt en die beer groeit uit tot de focus van haar aandacht. Lou zoekt eerst aarzelend toenadering, wanneer zij merkt dat de beer geen kwaad in zin heeft wordt ze steeds vrijer in de manier waarop ze hem tegemoet treedt. Zo gaat ze met hem zwemmen en wandelen.

Dan komt de beer ’s avonds het huis binnen en krijgt hun relatie een seksuele kant. Lou vlijt zich naakt tegen hem en laat zich door zijn tong bevredigen. Mijn eerste reactie was ‘nou ja, dit gaat wat erg ver”, naar ‘doet me een beetje aan Surfacing van Margaret Atwood denken waarin een zwaarbehaarde meneer de hoofdpersoon seksueel en als onafhankelijke vrouw helpt los te komen van conventie.  En tja, Lou komt zeker los van conventie. De beer, tijdelijk de belangrijkste persoon in haar leven,  laat haar inzien dat ze tot nu toe een oppervlakkig leven geleid heeft, dat ze bij terugkeer in de maatschappij moet ophouden met zichzelf begraven in een stoffig archief. Haar zelfbewustzijn keert terug, ze is niet langer een stoffig muisje.  

Dan komt er een scene waarin Lou een grens overschrijdt en de beer op natuurlijke wijze reageert door haar een flinke tik te geven. Ze wordt letterlijk met een klap teruggebracht naar de werkelijkheid. Dat is ook het moment waarop de beer niet zozeer een rol speelt in een symbolisch ontwaken van een ingedutte vrouw als wel als de symbolische vertegenwoordiger van de oorspronkelijke bewoners van de omgeving van het eiland. 

De manier waarop Lou met de beer omgaat, vooral haar belang dienend, lichtelijk neerbuigend, hem niet helemaal voor vol aanziend, komt dan aardig overeen met de manier waarop witte, koloniserende Canadezen met de oorspronkelijke bewoners van hun land om gingen. De oude Indiaanse vrouw, die de beer verzorgt en hem uiteindelijk mee naar huis meeneemt, hoort bij hem, niet Lou.  

Zoals gezegd, Bear kan niet letterlijk gelezen worden. De lezer die zich kan overgeven aan de symboliek waardeert de wijze waarop Engel de symbolische relatie tussen Lou en de beer beschreven heeft, haar prachtige lyrische taalgebruik en de boodschap die tussen de regels doordruipt: Canada heeft haar oorspronkelijke bewoners slecht behandeld. Ik vermoed dat Bear niet voor iedereen is, het is vast niet voor niets dat de vertaling bijna een halve eeuw op zich heeft laten weten.  In Canada wordt de roman gezien als een meesterwerk en ik kan me er iets bij voorstellen.