At Hawthorn Time lijkt te starten als een idylle, een moderne dan, over zwerver Jack die de bewoonde wereld ontvlucht en zijn heil zoekt in bos en veld. Hij kiest ervoor oeroude paden te gebruiken die op moderne mappen vaak niet meer te vinden zijn. Zo blijft hij in contact met de natuur; hij weet te overleven met tijdelijk werk op boerderijen en door groente mee te nemen uit volkstuintjes. Jack arriveert in Lodeshill waar zijn pad dat van Howard en Jamie zal kruisen. Jamie is een nazaat van Lodeshill, zo'n knul die nooit beseft dat enige opleiding toch echt van waarde is en lijkt af te stevenen op het ene lopende band-baantje na het andere; Howard is gepensioneerd en op verzoek van zijn echtgenote geƫmigreerd naar het platteland. Hun huwelijk rammelt; zij zoekt steun in schilderen en de kerk, Howard repareert oude radio's. De levens van Jack, Howard en Jamie raken elkaar nauwelijks, ze zijn hooguit die knul met zijn opgefokte auto of de zwerver die het dorp verontrust. Aan het einde van de roman blijkt waarom Harrison hun levens beschrijft, ze komen dan hardhandig samen in een auto-ongeluk. Een van hen overlijdt, Harrison onthult nooit wie. Ik hoop stiekem op Jack. Niet omdat ik Jack niet aardig vind maar juist omdat Harrison zo duidelijk maakt dat zijn zwervende leven steeds moeilijker wordt. Jack moet of volledig diep de natuur in of zich na jaren zwerven eindelijk conformeren aan de moderne maatschappij. De liefdevolle wijze waarop Harrison de natuur waarin Jack verblijft beschrijft, maakt dat je als lezer niet kunt verkroppen dat Jack in een rijtjeshuis zou moeten wonen en naar de supermarkt zou moeten gaan voor zijn dagelijkse behoeftes. Voor Howard en Jamie geldt juist het omgekeerde: Harrison zet ze eerst neer als wat doelloze wezens en keert dat beeld dan tegen het einde van de roman vakkundig om. Voor beide lijkt een volgende kans in het verschiet te liggen.
Twee zaken maken At Hawthorn Time de moeite van het lezen waard: de prachtige beschrijvingen van de natuur en de subtiele wijze waarop Harrison de personages tot leven brengt in een toch bepaald compacte roman (net iets meer dan 200 pagina's). Harrison zinspeelt op beelden die wij hebben van gepensioneerde nieuwe plattelanders, van aan auto's prutsende knullen en van met de aarde verbonden reizigers; subtiele toevoegingen geven de drie mannen een eigen karakter. Omdat Harrison ook negatieve dingen aanstipt, wordt de roman nergens soft.
At Hawthorn Time is een roman die je verplicht langzaam moet lezen om de mooie beschrijvingen zo goed mogelijk in je op te nemen. Het is een prachtig plaatje maar wel met een rauw randje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten