dinsdag 29 december 2020

Terugkijkend op 2020, deel 2: de oude bekenden

Er zijn van die schrijvers waarvan je weet dat je hun boeken zo goed als altijd goed vindt. Ook dit jaar werd ik getrakteerd op een aantal schrijvers die hun naam waar maakten. Elizabeth Strout, Helen Dunmore, Marilynne Robinson, Graham Swift en Sebastian Barry bezorgden mij in 2020 veel leesplezier met oudere romans waar ik nog nooit aan toegekomen was of nieuwe waarop ik mij kon verheugen.

Elizabeth Strout is zo’n schrijfster waarvan ik weet dat ik haar goed vind. Haar schrijfstijl, haar ingetogen manier van vertellen, haar vaak wat afstandelijke personages spreken mij enorm aan. Jaren geleden introduceerde zij in een verhalenbundel Olive Kitteridge. In Olive Again keert zij terug. En hoe. Waar in de eerste verhalenbundel Olive zelf wat op de achtergrond bleef en vooral naar voren kwam als zo’n wat onaardige roddeltante die we allemaal wel kennen, bracht Strout in Olive Again de vrouw echt tot leven. Nog steeds niet altijd even aardig maar met al haar onzekerheden en twijfels zeker de moeite waard.

Helen Dunmore bracht in A Spell of Winter, de eerste winnaar van The Women’s Prize, een ongenadig beeld van de Eerste Wereldoorlog en de ellende die deze veroorzaakte, ook op het thuisfront. Niet met expliciete beelden maar subtiel. Door slechts te refereren aan de gruwelijkheden van deze oorlog slaagde zij erin haar personages in harde omstandigheden prachtig neer te zetten.

Om een of andere reden had ik Home van Marilynne Robinson nog niet gelezen. 25 Jaar Women’s Prize was een mooie reden om dit alsnog te doen. Het moge inmiddels duidelijk zijn: ik houd van subtiliteit, ingetogen woordkeuze, vertellen door zaken weg te laten. Ook Robinson is hier een meester in. In Home beschrijft zij de precaire relatie tussen een vader, dochter en zoon. Home raakt aan de emotie maar blijft vakkundig weg van overdaad, van een tranendal. Juist de eenvoud raakte bij mij de gevoelige snaar.

Graham Swift leverde in 2020 Here We Are af. Een roman die vooral overtuigde door, gaan we weer, wat Swift niet vertelde. De levens van drie mensen worden verteld, wisselingen in perspectief maken dat alles net wat anders is dan je eigenlijk dacht. De ongebruikelijke verteller maakte het geheel af. Ik kreeg sterk de indruk dat iemand mij tijdens het genot van een portje en een stukje Stilton levendig een verhaal vertelde. 

Sebastian Barry tenslotte ontroerde mij enkele jaren geleden met Days Without End. In A Thousand Moons keert hij terug naar de hoofdpersonen maar dit keer is pleegdochter Winona aan het woord. Zij neemt ons mee in de rumoerige wereld na de Amerikaanse Burgeroorlog waarin geweld nog normaal was, waarin niet-witten gesard, tegengewerkt en vaak bruut vermoord werden. Overleven is vaak een kwestie van geluk, van het beschikken over een kleine groep mensen die van jou houden en voor jou opkomen. Days Without End eindigde prachtig, diep ontroerend. Het einde van A Thousand Moons kon eraan tippen. 








Geen opmerkingen:

Een reactie posten