Onze ik-figuur is duidelijk de weg kwijt. Het verlies van haar ouders na een liefdeloze jeugd heeft er duidelijk voor gezorgd dat ze haar plek in de (werkende) maatschappij niet weet te vinden. Ze twijfelt over nut en noodzaak van de hippe galerie waar ze komt te werken, over het belang van de o zo trendy kunstwerken waar haar o zo hippe generatiegenoten mee scoren. Zij hecht nergens waarde aan. En dat zet zich door in haar privéleven. Langzaam maar zeker sluit ze beste vriendin Reva, met nogal wat eigen probleempjes, buiten.
De roman speelt aan het begin van de 21e eeuw. Een tijd met meer dan genoeg kansen voor jonge vrouwen. Toch slagen de ik-figuur en vriendin Reva er niet in hun leven zakelijk en persoonlijk tot een succes te maken. Voor de mannen in hun leven zijn ze randfiguren, ze horen niet tot de kern van hun bestaan. Wat vooral verbijstert is dat, met uitzondering van Reva, in de op uiterlijke schijn en zelf-vervulling gerichte omgeving niemand in de gaten heeft dat er iets serieus mis is met de ik-figuur. Haar psychiater, verwaarloost duidelijke symptomen en schrijft haar het ene na het andere zware medicijn voor. Vragen stelt ze niet.
Moshfegh beschrijft een wereld die aan het wankelen is. Een jaar later zullen de Twin Towers daadwerkelijk instorten, de lezer weet dan dat er gevaar dreigt voor enkele in de roman voorkomende personen. Moshfegh beschrijft ook het lege bestaan van zogenaamde culturele New Yorkers. Omdat zij af en toe een shockerend kunstwerk produceren staan zij zichzelf een leven vol feesten met drugs en alcohol toe. De ik-figuur zou onderdeel uit kunnen maken van dit leven, zij besluit het de rug toe te keren. Om op een gegeven moment een besluit te nemen waardoor ze letterlijk onderdeel wordt van een kunstwerk.
Moshfegh neemt ons niet mee in een leuke wereld van een aardige ik-figuur. Daarvoor is de ik-figuur met al haar trauma’s te zeer op zichzelf gefocust. Dat er onder de laag van onverschilligheid best een aardig meisje verstopt zit, laat Moshfegh vooral zien wanneer de ik-figuur tegen wil en dank aardig is tegen Reva. Ik vermoed dat de subtiele hints ervoor zorgen dat de roman de lezer tegen wil en dank meetrekt in het verhaal. Onze ik-figuur is weliswaar dankzij haar ergernis financieel onafhankelijk, met dank aan haar ouders is geluk ver te zoeken. Moshfegh maakt haar wanhoop en haar verlangen om niet te hoeven voelen duidelijk.
My Year of Rest and Relaxation is geen makkelijke roman. De lezer ervaart de pijn van de ik-figuur, je begint een beetje te begrijpen waarom zij zich zo graag, al is het maar voor een jaar, wil terugtrekken uit het leven. Het valt haar gewoon te moeilijk. Ik voelde eerder mededogen met haar dan afschuw. Op dit moment in haar leven is het haar gewoon niet gegeven om iets anders met haar leven te doen. Je kunt alleen maar hopen dat de periode van rust gaat helpen. Of dat zo is, zeg ik natuurlijk niet.
My Year of Rest and Relaxation is geen romannetje voor eventjes tussendoor. Ik kan me zo maar voorstellen dat mensen afhaken omdat ze het onderwerp te confronterend vinden of te onwaarschijnlijk. Het is aan de kwaliteiten van Moshfegh te danken, met haar prachtige teksten, een ondersteunende opbouw met vooruit- en terugblikken en subtiele hints over het ware karakter van de ik-figuur, dat de roman desondanks van begin tot einde boeit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten