Tokarczuk won met deze roman die eigenlijk geen roman is maar een stroom van verhalen in 2018 de Man Booker International Prize; voor haar hele oeuvre volgde wat later de Nobelprijs. Ik mocht De Rustelozen lezen voor mijn boekenclub; stof tot overpeinzing genoeg.
De Rustelozen is geen roman. Zo’n 200 verhalen, blijkbaar nauwkeurig in de juiste volgorde gezet, volgen elkaar op. Kort, lang, ultrakort, langer. Een enkele keer keert een hoofdpersoon terug, vaker gaan de verhalen steeds over nieuwe mensen of beperken zich tot overpeinzingen. Twee rode draden zijn te onderscheiden: mensen onderweg en de blootlegging van het menselijk lichaam. Ik realiseerde me pas later dat in de twee rode draden één gemeenschappelijk thema zit: het vastleggen. In het ene geval van de anatomische details van een lichaam (of het daadwerkelijk op sterk water bewaren), in het andere geval het op schrift stellen van de ervaringen van het onderweg zijn in dagboeken.
In veel van de verhalen zijn mensen onderweg. Vliegvelden zijn in De Rustelozen verworden tot een herkenbaar oriëntatiepunt tijdens een reis van en naar een plek. Waar de reis naartoe gaat, is vaak van minder belang. Er is een soortement ik-figuur. Zij weet al van jong af aan dat ze niet gemaakt is voor een stationair leven: zij wil onderweg zijn. Tijdens onze leesclub ontstond ook de geijkte discussie over op vakantie gaan of reizen. Ik schat in dat de hoofdpersoon een nog andere categorie is: de mensen die gewoon niet lang op één plek willen zijn, die voortdurend in beweging willen zijn, de overal en nergens kortstondige vriendschappen opdoen (en die net als reizigers een beetje neer kijken op zij die deze behoefte niet hebben). Rusteloos zullen we maar zeggen.
Je kunt van alles vinden van de vorm en de inhoud van De Rustelozen. Het is een boek dat zich aan de conventie onttrekt en een genre in zichzelf vormt. Het enorme talent van Tokarczuk is evident. De ene mooie zin na de andere, prachtig geformuleerde overpeinzingen, het houdt niet op. Waar de structuur van De Rustelozen wellicht een gevoel van rusteloosheid oproept, noopt de taal voortdurend tot bedachtzaam lezen. Tot af en toe herhalen en nog een keer herhalen. De Rustelozen is geen boek om even snel tot je te nemen, het is bij uitstek geschikt om lange tijd naast je bed of bank te liggen zodat je af en toe weer een stukje tot je kunt nemen.
De Rustelozen is geen boek met een begin en een einde, de verhalen stromen. Ze nodigen uit om af en toe terug te gaan en een verhaal opnieuw te lezen. Ik heb al vrij snel het idee losgelaten dat ik een traditionele roman aan het lezen was en heb me overgegeven aan de stroom. En heb genoten van het ongelooflijke schrijftalent van Tokarczuk. En dat van haar vertaalster, Greet Pauwelijn. Ook zij heeft een geweldige prestatie geleverd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten