zondag 23 augustus 2020

David Mitchell || Utopia Avenue

 In Utopia Avenue mengt Mitchell twee magische werelden: die van tijdreizigers en demonen én die van de popscene in de jaren zestig in Londen en Californië. Zij komen samen in hoofdpersoon Jasper de Zoet, een nakomeling van Jacob de Zoet, een eerdere hoofdpersoon van Mitchell. Jasper is een begenadigd gitarist, hij is al sinds zijn pubertijd bezeten door een demon, ‘Knock Knock’. In een wereld waarin drugs normaal zijn en veel van de muzikanten afwijkend gedrag vertonen, is hij slechts één van de zonderlingen.

Utopia Avenue is de naam van een band die niet spontaan tot stand komt maar samengesteld wordt door producer Levon. Hij blijkt vier mensen te hebben samengebracht die samen een unieke ‘sound’ creëren:  Elf, toetsenist, schrijfster, afkomstig uit de ‘folk’; Griff, noorderling, een gepassioneerde drummer met een jazz-achtergrond; Dean, opgegroeid in een volksbuurt, de eindjes bij elkaar knopend om te overleven, zijn basgitaar is op de pof gekocht. En Jasper, een getalenteerde gitarist met een kostschool- en psychiatrische inrichting verleden. Hij is de illegale zoon van een rijke reder, muziek één van zijn reddingen. 

Niet alle leden van de band krijgen evenveel aandacht in de roman. Je zou kunnen zeggen dat Griff, de enige van het gezelschap die niet schrijft, door Mitchell en de bandleden in een uitzonderingspositie wordt geplaatst. Hij is er, af en toe krijgen we iets meer over hem te weten, het blijft echter allemaal beperkt. Hij is de perfecte drummer voor de band, dat is eigenlijk het belangrijkste dat we over hem moeten weten. 

Elf krijgt meer aandacht, en dan met name haar liefdesperikelen: oude en nieuwe vriendjes, mannen of misschien toch vrouwen? Of de tragedie in de familie: haar neefje sterft aan wiegendood wanneer hij nog geen twee maanden oud is. Het is dat Mitchell haar het nodige talent heeft toebedeeld: een groot aantal van de successen van Utopia Avenue is door haar geschreven, haar stem en orgelspel bepalen de ‘sound’ van de band voor een belangrijk deel. 

Dean en Jasper zijn de twee eigenlijke hoofdpersonen. Twee totaal verschillende mannen uit totaal verschillende milieus die noodgedwongen met elkaar in één huis wonen en langzaam maar zeker tot elkaar groeien. Hun diepste geheimen onthullen ze echter nooit: Dean’s alcoholistische mishandelende vader komt nooit aan de orde, Jasper’s verblijf in de psychiatrische inrichting én de terugkeer van ‘Knock Knock’ komen nooit aan de orde, ze delen vooral hun passie voor muziek. 

Het viertal ontdekt de wereld van de popmuziek. Een wereld die voor een beginnende band vooral bestaat uit armoede, sappelen en lange tochten in een oude auto naar optredens die niet altijd even goed verlopen. En soms heel soms een glimp van wat zou kunnen, op feestjes waar succesvolle muzikanten hun opwachting maken: het succes, maar voor de lezer vaak met een zwart randje. Utopia Avenue ontmoet de goden die jong stierven: Brian Jones (Rolling Stones), Janis Joplin, Jimi Hendrix, John Lennon. Maar ook zij die over een tijdje toch echt gaan maken: David Bowie, Leonard Cohen. 

Ik moet heel eerlijk bekennen dat ik soms wel het idee kreeg dat Mitchell wel heel erg met bekende namen aan het gooien was. Het is dat ik een paar weken geleden een documentaire heb gezien over Laurel Avenue (Los Angeles) waar een beeld uit naar voren komt dat volledig overeenkomt met dat van Mitchell: een ons kent ons wereldje waarin naïviteit al snel plaats moet maken voor realisme en zakelijkheid. Ik kan me overigens ook heel goed voorstellen dat het namen roepen snel verveelt indien je de namen niet herkent. 

Ergens tijdens een tour door de Verenigde Staten ontmoeten we eindelijk Mitchell de man van het magisch-realisme. Het hoofdstuk waarin hij Jasper’s gevecht met ‘Knock Knock beschrijft is vintage Mitchell. Op één of andere vreemde manier past de wereld van drugsgebruik en hallucinerende dromen prima er prima bij. Sterker nog, in Utopia Avenue is de vraag of ‘Knock Knock’ magisch-realistisch is of een psychotisch verschijnsel verergerd door drugsgebruik zeer gerechtvaardigd. 

Mitchell onderscheidt zijn hoofdpersonen ook door taal. Bij alle vier de bandleden kiest hij een manier van praten en schrijven die optimaal bij hen past. Bij Dean, de rauwdauwer, veel korte zinnen, actief en gedreven. Bij Jasper, de in zichzelf gekeerde autodidact erudiet en met veel verwijzingen naar geschiedenis en literatuur. 

Utopia Avenue, de band, is om één belangrijke reden uitzonderlijk. De band heeft een goudeerlijke producer. De bandleden onderling vertonen daarnaast ook een grote mate van betrokkenheid en saamhorigheid: voor hen is of allemaal of niets. Subtiel heeft Mitchell daarmee een boodschap af, hij laat zien dat ook in een harde, commerciële wereld saamhorigheid en eerlijkheid tellen. Roman Utopia Avenue krijgt daarmee een subtiel positieve boodschap. 

Is Utopia Avenue de beste Mitchell die ik ooit gelezen heb? Is Mitchell de taalkunstenaar die passend bij de hoofdpersonen zeer treffend en bij vlagen briljant taalgebruik neerzet? Zeker. Nee. Is het een vermakelijke roman waarin wordt gespeeld met realiteit of droom? Absoluut. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten