zondag 23 februari 2020

Jeanine Cummins || American Dirt

Normaal ben ik toch echt wel van mening dat iedereen, ongeacht zijn / haar plek in dit leven, een verhaal zou mogen vertellen. Bij Jeanine Cummins twijfel ik daaraan. Dat heeft vooral te maken met de wijze waarop zij het verhaal over migranten op weg naar Amerika op het dak van een goederentrein, La Bestía – Het Beest, vertelt. Namelijk vanuit een onbetwistbaar gunstige uitgangspositie.

Jeanine Cummins heeft gekozen voor hoofdpersonen die niet om economische redenen naar het beloofde land vluchten. Lydia en zoon Luca zijn slachtoffers van een drugskartel. Hun familie is net 16-man sterk in koelen bloede vermoord door een kartel, omdat echtgenoot Sebastián het lef had om kritische artikelen te schrijven over de kartels in zijn krant.  Het laatste, over De Uil, baas van een kartel dat in Acapulco de baas is, heeft geleid tot de moordpartij. Lydia en Luca moeten uit angst voor hun eigen leven vluchten. Niet de gemiddelde migrant op weg naar Amerika dus, maar mensen die tot dan toe in een redelijk bevoorrechte positie leefden.

Dat geldt in mindere mate ook voor zussen Soledad en Rebecca. Ware het niet dat hun schoonheid hen tot slachtoffer maakt van potentiële verkrachtende drugsdealers hadden zij het wellicht nog wel gered in Honduras. Eén zo’n dealer maakt dat zij de lange weg naar Amerika gaan maken, in de hoop dat ze daar een normaal leven kunnen gaan leiden. Dat hun buitengewone schoonheid onderweg tot geweld en problemen leidt, spreekt voor zich.

Lydia komt op weg naar Amerika vast wel de gemiddelde migrant tegen. Zij spreekt echter niet met hen, hun verhalen worden dus niet vastgelegd. Wij lezen alleen over haarzelf, de zussen, de student en werkende moeder die na jaren (illegaal) in Amerika gewoond te hebben rücksichtslos uit het land gezet zijn, over de mannen die de reis op de goederentrein jaarlijks maken om op familiebezoek te gaan. Oftewel, Cummins neemt ons mee op een reis vol met ontberingen van een groep mensen die het tot dan toe, met een enkele uitzondering, best goed heeft gehad. De mensen die met hulp van familie hun laatste cent bij elkaar schrapen in de hoop op een betere toekomst leren we niet kennen.

Komt nog bij dat American Dirt bepaald niet uitblinkt door literaire hoogstandjes. In tegendeel. Cummins vertelt het verhaal redelijk lineair, ze maakt af en toe een uitstapje naar het verleden en is behoorlijk van dik hout zaagt men planken. Alle misère die een migrant onderweg naar Amerika kan overkomen, vindt natuurlijk plaats. Mooi geformuleerde zinnen en prachtige taal ontbreken volledig. Al na enkele pagina’s kreeg ik heimwee naar Valeria Luiselli die in haar Lost Children Archive de brute werkelijkheid combineerde met prachtige taal, een doordachte afwijkende structuur en de bijna mythische kwaliteit van de rit op La Bestía. Niets van dit alles, rechttoe rechtaan. Om heel eerlijk te zijn, Cummins schrijft gewoon niet echt goed.

Dat Cummins een belangrijk verhaal wilde vertellen staat buiten kijf. Het getuigt ook van lef dat ze dit in het huidige Amerika, met een president die de migranten als het grootste kwaad ziet, heeft aangedurfd. Dat wil echter niet zeggen dat ze erin is geslaagd haar verhaal goed en mooi te vertellen. Het is niet voor niets dat deze roman voor de publicatie een hype werd, na publicatie, toen mensen het gingen lezen, de grond in werd geboord. De New York Times had het zelfs over ‘shabby. Dit merkwaardige boek ploetert en mislukt.’ Cummins is er niet in geslaagd het verhaal van wanhopige migranten tot eenzame hoogte te brengen. Ik zou zeggen ‘trap niet in alle mooie verkooppraatjes’. Ja, je kunt vast heel hard huilen door deze roman, het is allemaal heel triest wat er gebeurt maar gut, wat is dit boek slecht geschreven. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten