Helen Dunmore || The Lie
Hoofdpersoon Daniel is uit Wereldoorlog 1 teruggekeerd: hij heeft zijn beste vriend Frederick in de loopgraven zien sterven en lijdt zelf duidelijk aan wat toen 'shell shock' heette en inmiddels PTST. Hij ziet de geest van Frederick, hij ruikt de indringende geur van de modder in de loopgraven. Omdat hij noch huis noch baan heeft, laat een oude buurvrouw hem op haar land wonen. Wanneer zij sterft, belooft hij haar dat hij haar op datzelfde land zal begraven. Hij vertelt aan de dorpsgenoten dat ze ziek is en dat hij daarom haar huis en tuin onderhoudt. Hij begrijpt al snel dat deze leugen hem zal gaan achtervolgen. Geteisterd door nachtmerries en vol onzekerheid over de toekomst probeert hij zijn leven weer op te pakken. Frederick's zus Felicia helpt hem daarbij. De twee groeien naar elkaar toe en snappen dat ze elkaar nodig hebben in hun gemis van broer en vriend. En dan raken werkelijkheid en nachtmerrie elkaar op indrukwekkende wijze.
Wat ik prachtig vind aan The Lie is dat Dunmore op subtiele wijze heden en verleden vermengd. Een enkel woord triggert herinneringen en dan is de lezer van het ene op het andere moment met Daniel in de barakken of de loopgraven. Op die manier bouwt Dunmore de toedracht over Frederick's dood gestaag op en wordt steeds duidelijker waarom Daniel zo door nachtmerries geplaagd wordt: de fysieke explosie die Frederick doodt en Daniel een enorm schuldcomplex bezorgd. Nu zou er nazorg zijn, toen was Daniel één van de vele mannen die konden worden opgeofferd en die na de oorlog aan hun lot werden overgelaten.
De vriendschap tussen Daniel en Frederick is bijzonder: de eerste arm en al jong aan het werk, de ander rijk en geschoold. De één wordt soldaat, de ander officier; beide hebben op hun eigen manier in de gaten dat hun vriendschap verder gaat. De één leidt een bij voorbaat gedoemde aanval, de ander volgt en kan niet voorkomen dat zijn beste vriend zwaargewond raakt en later sterft. De vraag wie hier nu eigenlijk schuldig is wordt door Dunmore zo subtiel gesteld en niet beantwoord. Een indrukwekkend en aangrijpend boek is het resultaat.
Foto's: Fort de Vechten, 27 juli 2014 / Liliane Ruyters
Ik houd van lezen, ik lees dan ook heel veel. Ik geef mijn mening over de boeken die ik lees en help jou daarmee een keuze te maken in de enorme stapel boeken die je nog wil lezen.
zaterdag 26 juli 2014
maandag 21 juli 2014
Jo Baker || Longbourn
Over die petticoat van Elizabeth Bennet is al veel geschreven maar wat denken we van het feit dat arme bediende Rachel van Elizabeth en Lydia Bennet opdracht krijgt om nieuwe versieringen te halen voor op hun balschoenen? Detail dat het buiten stortregent en dat Rachel als een totaal verzopen kat weer thuiskomt. Zo ging dat nu eenmaal in die tijd. De Elizabeths gaven de opdrachten, de Rachels voerden ze uit. Jo Baker maakt zeer duidelijk wat het werk van een bediende allemaal inhoudt. Ik waardeer mijn wasmachine des te meer nu ik me realiseer dat ik vroeger een hele dag nodig had gehad om mijn witte was te doen. Baker geeft ook treffende inkijkjes in het leven in die tijd: niet de romantiek van officier Wickham en zijn mannen maar de keiharde werkelijkheid van oorlog in Spanje, een buitenechtelijk kind krijgen en moeten afstaan, een erfgenaam moeten leveren en daarin niet slagen, alledaags met slechts een beperkte bruidschat in een tijd dat geld en schoonheid garant staan voor een geschikte echtgenoot. Jane Austen deed dit op haar manier in Pride & Prejudice. Baker voegt er een andere dimentie aan toe, en dat doet ze weinig subtiel. Haar beschrijvingen van het werk om het huishouden van de Bennets draaiende te houden zijn duidelijk, direct en bloemrijk. Een genot om te lezen. Met haar personages slaagt ze daar iets minder in. Ze zijn net iets teveel clichés en Baker heeft teveel toevalligheden nodig om een draai te geven aan het leven van Rachel en haar geliefde James. Ik had sterk de indruk dat Baker teveel gaf om haar eigen personages om te kiezen voor een ongelukkig einde voor Rachel en James. Dat dit ietwat afbreuk doet aan een roman die voor de rest plezierig leest, ach.
Wat ik erg kon waarderen in Longbourn is dat Baker ook Mrs Bennet een gezicht geeft: het vrolijke leeghoofdje dat na zes loodzware zwangerschappen (misselijk!) en een essentiële miskraam (de broodnodige erfgenaam) verandert in een zenuwachtige aan kalmeringsmiddel verslaafde vrouw die door niemand gewaardeerd en gerespecteerd wordt. Ik had opeens meer sympathie voor haar.
Ik vermoed dat voor de vele Austen en Pride&Prejudice-fans Longbourn een feest van de herkenning is; voor minder ingewijden: laat het je vooral niet weerhouden om Longbourn te lezen. Baker laat je nooit in het duister tasten over wat er speelt.
Wat ik erg kon waarderen in Longbourn is dat Baker ook Mrs Bennet een gezicht geeft: het vrolijke leeghoofdje dat na zes loodzware zwangerschappen (misselijk!) en een essentiële miskraam (de broodnodige erfgenaam) verandert in een zenuwachtige aan kalmeringsmiddel verslaafde vrouw die door niemand gewaardeerd en gerespecteerd wordt. Ik had opeens meer sympathie voor haar.
Ik vermoed dat voor de vele Austen en Pride&Prejudice-fans Longbourn een feest van de herkenning is; voor minder ingewijden: laat het je vooral niet weerhouden om Longbourn te lezen. Baker laat je nooit in het duister tasten over wat er speelt.
donderdag 17 juli 2014
Suzanne Berne || The Dogs of Littlefield
De inwoners van een klein stadje ergens in de VS worden beziggehouden door een hondenoorlog: mogen zij wel / niet los in het park rennen? De situatie verergert wanneer blijkt dat er ook honden vergiftigd worden: zijn zij het slachtoffer van een hondenhater of het tragische bijeffect van de jacht op coyotes? Margaret Downing is één van de hondeneigenaar: haar labrador Binx is het type waardoor twijfelaars alsnog overgaan naar het kamp van de haters - hard blaffend, niet luisterend, overal inspringend, niet opgevoed. Clarice Watkins woont tijdelijk in Littefield: zij is sociologe en onderzoekt hoe het komt dat Littlefield in de top van steden met de meest tevreden bewoners staat.
Halverwege het boek verdwijnt de hondenoorlog naar de oorlog en neemt de naderende breuk tussen Margaret en haar echtgenoot Bill de overhand. De zorgen om dochter Julia verbeteren de situatie niet. Margaret raakt zo gestresst door haar persoonlijke omstandigheden dat zij overal de geesten van de overleden honden ziet. Of zij en Bill elkaar weer terugvinden is niet duidelijk, het boek eindigt open met Margaret die wacht op Bill, om hem iets te vertellen.
Het is mij volledig duidelijk dat Berne de oppervlakkigheid van de blanke, hoogopgeleide bewoners van een gemiddeld stadje aan de kaak wilde stellen. Hebben ze nu echt niets beters te doen dan zich druk maken om wat honden, nietwaar? Tegelijkertijd wil ze ook onderzoekers een veeg uit de pan geven. Watkins maakt zich zelf alleen maar druk over de geheime liefde voor haar promotiebegeleider en trekt haar conclusies wel erg kort de bocht. Het probleem dat ik heb met The Dogs of Littlefield is dat ik niet weet wat Berne met het verhaal wil. Wilde zij - zoals op de achterkant van het boek staat - 'a dark comic novel' schrijven dan is zij daar niet in geslaagd. Het woord 'duister' is op geen enkele manier van toepassing op The Dogs. Daarvoor zijn de bewoners te aardig, te herkenbaar en lijken ze teveel op de gemiddelde mens. Wilde Berne ons wijzen op het feit dat we in deze wereld ons vooral druk maken om onze eigen 'kleine' zorgen en wat minder over die op wereldformaat, dan is haar dat gelukt. Het probleem is alleen dat de roman nergens scherp wordt, om het maar even heel flauw te zeggen 'nergens beet heeft'. Een veelbelovend begin dat sterk doet denken aan de eerste afleveringen van Desperate Housewifes loopt dan over in een niet al te bijzondere roman over niet al te bijzondere mensen.
De inwoners van een klein stadje ergens in de VS worden beziggehouden door een hondenoorlog: mogen zij wel / niet los in het park rennen? De situatie verergert wanneer blijkt dat er ook honden vergiftigd worden: zijn zij het slachtoffer van een hondenhater of het tragische bijeffect van de jacht op coyotes? Margaret Downing is één van de hondeneigenaar: haar labrador Binx is het type waardoor twijfelaars alsnog overgaan naar het kamp van de haters - hard blaffend, niet luisterend, overal inspringend, niet opgevoed. Clarice Watkins woont tijdelijk in Littefield: zij is sociologe en onderzoekt hoe het komt dat Littlefield in de top van steden met de meest tevreden bewoners staat.
Halverwege het boek verdwijnt de hondenoorlog naar de oorlog en neemt de naderende breuk tussen Margaret en haar echtgenoot Bill de overhand. De zorgen om dochter Julia verbeteren de situatie niet. Margaret raakt zo gestresst door haar persoonlijke omstandigheden dat zij overal de geesten van de overleden honden ziet. Of zij en Bill elkaar weer terugvinden is niet duidelijk, het boek eindigt open met Margaret die wacht op Bill, om hem iets te vertellen.
Het is mij volledig duidelijk dat Berne de oppervlakkigheid van de blanke, hoogopgeleide bewoners van een gemiddeld stadje aan de kaak wilde stellen. Hebben ze nu echt niets beters te doen dan zich druk maken om wat honden, nietwaar? Tegelijkertijd wil ze ook onderzoekers een veeg uit de pan geven. Watkins maakt zich zelf alleen maar druk over de geheime liefde voor haar promotiebegeleider en trekt haar conclusies wel erg kort de bocht. Het probleem dat ik heb met The Dogs of Littlefield is dat ik niet weet wat Berne met het verhaal wil. Wilde zij - zoals op de achterkant van het boek staat - 'a dark comic novel' schrijven dan is zij daar niet in geslaagd. Het woord 'duister' is op geen enkele manier van toepassing op The Dogs. Daarvoor zijn de bewoners te aardig, te herkenbaar en lijken ze teveel op de gemiddelde mens. Wilde Berne ons wijzen op het feit dat we in deze wereld ons vooral druk maken om onze eigen 'kleine' zorgen en wat minder over die op wereldformaat, dan is haar dat gelukt. Het probleem is alleen dat de roman nergens scherp wordt, om het maar even heel flauw te zeggen 'nergens beet heeft'. Een veelbelovend begin dat sterk doet denken aan de eerste afleveringen van Desperate Housewifes loopt dan over in een niet al te bijzondere roman over niet al te bijzondere mensen.
maandag 14 juli 2014
Sarah Perry || After Me Comes TheFlood
After Me Comes The Flood is prachtig. Het is een subtiel verhaal over zes mensen die samen in een vervallen landhuis wonen. Een zevende persoon wordt verwacht. Door een speling van het lot arriveert echter een man met - fonetisch - bijna dezelfde naam. Deze man, John, wordt hartelijk ontvangen en opgenomen in het gezelschap. Hij is moe, heeft al dagen last van hevige hoofdpijn en laat zich overrompelen door zijn hartelijke ontvangst. Hij blijft en neemt de rol van zijn naamgenot - Jon - op zich. Het is al snel duidelijk dat niet alles is zoals het lijkt in het huis, maar wat, dat is niet duidelijk. Perry onthult hoofdstuk voor hoofdstuk wie iedereen is en waarom ze met zijn zessen in het huis wonen. Mijn eerste indruk dat ik een horror-roman beland was, klopte niet. After Me is vooral een psychologische roman die in een beperkt aantal pagina's (156) de hoofdpersonen in grote lijnen beschrijft en typeert. En die bovendien toewerkt naar een schokkende gebeurtenis. Het dagboek dat John ter plekke bijhoudt loont zich daartoe uitstekend. Hij kan in dit dagboek subtiele verwijzingen maken naar iets wat gaat gebeuren: 'wat als ik ...? en als ik nu ...?'. Die gebeurtenis blijkt vooral schokkend op een persoonlijke, individuele schaal maar is daarom niet minder onthutsend.
Het mooie aan After Me is dat ik tijdens het lezen meteen beelden kreeg: de villa waarin de zes wonen en die je zo vaak in Britse series ziet verschijnen, de gezichten van acteurs die de zeven rollen prachtig zouden kunnen oppakken, de omgeving. Ik weet niet of het komt omdat ik zoveel Britse series kijk of omdat Perry er uitstekend in is geslaagd taal en beeld te laten aansluiten bij wat ik als lezer ken, het werkt. De hittegolf die ondertussen Engeland teistert draagt bij aan het drukkende gevoel dat de roman oproept. Iedereen ziet uit naar het onweer dat is voorspeld en dat op zich laat wachten. Ook het feit dat Alex, één van de zes, ervan overtuigd is dat er een scheur zit in het nabijgelegen waterreservoir vergroot de spanning van het wachten: heeft hij gelijk en houdt het reservoir het wel in een hoosbui?
After Me gaat over mensen, wat er in hun leven mis kon gaan en over wachten: op de onvermijdelijke onweersbui, de mogelijke ramp, onverwachte gevoelens en het lot. Zeker lezen!
After Me Comes The Flood is prachtig. Het is een subtiel verhaal over zes mensen die samen in een vervallen landhuis wonen. Een zevende persoon wordt verwacht. Door een speling van het lot arriveert echter een man met - fonetisch - bijna dezelfde naam. Deze man, John, wordt hartelijk ontvangen en opgenomen in het gezelschap. Hij is moe, heeft al dagen last van hevige hoofdpijn en laat zich overrompelen door zijn hartelijke ontvangst. Hij blijft en neemt de rol van zijn naamgenot - Jon - op zich. Het is al snel duidelijk dat niet alles is zoals het lijkt in het huis, maar wat, dat is niet duidelijk. Perry onthult hoofdstuk voor hoofdstuk wie iedereen is en waarom ze met zijn zessen in het huis wonen. Mijn eerste indruk dat ik een horror-roman beland was, klopte niet. After Me is vooral een psychologische roman die in een beperkt aantal pagina's (156) de hoofdpersonen in grote lijnen beschrijft en typeert. En die bovendien toewerkt naar een schokkende gebeurtenis. Het dagboek dat John ter plekke bijhoudt loont zich daartoe uitstekend. Hij kan in dit dagboek subtiele verwijzingen maken naar iets wat gaat gebeuren: 'wat als ik ...? en als ik nu ...?'. Die gebeurtenis blijkt vooral schokkend op een persoonlijke, individuele schaal maar is daarom niet minder onthutsend.
Het mooie aan After Me is dat ik tijdens het lezen meteen beelden kreeg: de villa waarin de zes wonen en die je zo vaak in Britse series ziet verschijnen, de gezichten van acteurs die de zeven rollen prachtig zouden kunnen oppakken, de omgeving. Ik weet niet of het komt omdat ik zoveel Britse series kijk of omdat Perry er uitstekend in is geslaagd taal en beeld te laten aansluiten bij wat ik als lezer ken, het werkt. De hittegolf die ondertussen Engeland teistert draagt bij aan het drukkende gevoel dat de roman oproept. Iedereen ziet uit naar het onweer dat is voorspeld en dat op zich laat wachten. Ook het feit dat Alex, één van de zes, ervan overtuigd is dat er een scheur zit in het nabijgelegen waterreservoir vergroot de spanning van het wachten: heeft hij gelijk en houdt het reservoir het wel in een hoosbui?
After Me gaat over mensen, wat er in hun leven mis kon gaan en over wachten: op de onvermijdelijke onweersbui, de mogelijke ramp, onverwachte gevoelens en het lot. Zeker lezen!
donderdag 10 juli 2014
Rachel Kushner || The Flame Throwers
Er zijn lange stukken in dit boek die ik ongelooflijk mooi vind. Er zijn ook stukken die me bijna deden opgeven. In het nawoord van Kushner vertelt zij dat de roman geïnspireerd is door foto's uit de jaren 70, uit New York en Italië. Die foto's hebben Kushner ertoe gebracht een roman te schrijven waarin plundering in New York gecombineerd wordt met terrorisme in Italië. Hoofdpersoon Reno, een beginnend kunstenaar, verbindt beide steden. Zij is verliefd op Sandro, een kunstenaar en zoon van een stinkend rijke fabrikant uit Italië. Door Sandro komt Reno in contact met de New Yorkse kunstenaarswereld uit de jaren 70 en met de terroristen die uiteindelijk Sandro's broer ontvoeren en doden. In die pagina's waar Reno vertelt, slaagt Kushner erin haar inspiratie daadwerkelijk vorm te geven. Reno praat in beelden en slaagt er zelfs in motorracen zo poëtisch en beeldend te beschrijven dat haar races voor mij de mooiste momenten uit het boek zijn. Het gaat mis op het moment dat Reno verslag doet van gesprekken tussen de kunstenaars met wie ze omgaat. Dan blijkt uit niets dat Kushner in hun foto's hun vitaliteit en lef terugzag. Ze slaagt er voor mij niet die vitaliteit in woorden om te zetten, sterker nog, het boek sleept zich tijdens die pagina's voort. Misschien dat Kushner daarmee juist bereikt wat ze wil: Reno is nooit helemaal op haar plek en lijkt niet altijd door te hebben wat er om haar heen gebeurt. Zij heeft moeite de hoogdravende kunstenaars te volgen en ik dus ook. Als het bewust gebeurd is, heeft Kushner een enorm risico genomen: ik heb op het punt gestaan met een volgend boek te beginnen. Ik hoop het maar, het alternatief is namelijk dat Kushnef er niet in geslaagd is overal de prachtige, poëtische en dromerige stijl te handhaven die mij aantrok.
Er zijn lange stukken in dit boek die ik ongelooflijk mooi vind. Er zijn ook stukken die me bijna deden opgeven. In het nawoord van Kushner vertelt zij dat de roman geïnspireerd is door foto's uit de jaren 70, uit New York en Italië. Die foto's hebben Kushner ertoe gebracht een roman te schrijven waarin plundering in New York gecombineerd wordt met terrorisme in Italië. Hoofdpersoon Reno, een beginnend kunstenaar, verbindt beide steden. Zij is verliefd op Sandro, een kunstenaar en zoon van een stinkend rijke fabrikant uit Italië. Door Sandro komt Reno in contact met de New Yorkse kunstenaarswereld uit de jaren 70 en met de terroristen die uiteindelijk Sandro's broer ontvoeren en doden. In die pagina's waar Reno vertelt, slaagt Kushner erin haar inspiratie daadwerkelijk vorm te geven. Reno praat in beelden en slaagt er zelfs in motorracen zo poëtisch en beeldend te beschrijven dat haar races voor mij de mooiste momenten uit het boek zijn. Het gaat mis op het moment dat Reno verslag doet van gesprekken tussen de kunstenaars met wie ze omgaat. Dan blijkt uit niets dat Kushner in hun foto's hun vitaliteit en lef terugzag. Ze slaagt er voor mij niet die vitaliteit in woorden om te zetten, sterker nog, het boek sleept zich tijdens die pagina's voort. Misschien dat Kushner daarmee juist bereikt wat ze wil: Reno is nooit helemaal op haar plek en lijkt niet altijd door te hebben wat er om haar heen gebeurt. Zij heeft moeite de hoogdravende kunstenaars te volgen en ik dus ook. Als het bewust gebeurd is, heeft Kushner een enorm risico genomen: ik heb op het punt gestaan met een volgend boek te beginnen. Ik hoop het maar, het alternatief is namelijk dat Kushnef er niet in geslaagd is overal de prachtige, poëtische en dromerige stijl te handhaven die mij aantrok.
vrijdag 4 juli 2014
Alison MacLeod // Unexploded
Helemaal tegen het einde van het boek blijkt de titel vrij letterlijk opgepakt te moeten worden: langs de kust van Brighton liggen in de eerste jaren van Wereldoorlog Twee nogal wat onontplofte bommen. Voor mij werd de titel al vrij snel ook symbolisch: Unexploded lijkt op vuurwerk dat na het afschieten de verwachtingen niet waar maakt, te rommelig, te voorspelbaar. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat MacLeod vorig jaar vooral op de shortlist van de Booker Prize beland is, omdat de Britten aan de vooravond stonden van de herdenking van Duinkerken: de fatale nacht waarin ontelbare bootjes voortdurend op en neer voeren tussen de Engelse en Franse kust om soldaten op te pikken. MacLeod probeert in haar roman de angst en de spanning te verwoorden van de Britten die toen langs de kust woonden. Zij verwachtten elk moment Duitse boten aan de kust te zien verschijnen. Beschrijvingen van bomaanvallen, overvliegende bommenwerpers, een kamp waar Britten van dubieuze (lees Duits of Italiaans) afkomst worden ondergebracht samen met dito vluchtelingen moeten blijkbaar duidelijk maken dat Brighton het moeilijk heeft. De angst die mensen gevoeld moeten hebben in afwachting van de voorspelde komst van de Duitsers blijft echter het gehele boek oppervlakkig.
Het echtpaar Geoffrey en Evelyn Beaumont woont met hun zoon Philip naar alle tevredenheid in Brighton. Aan het begin van de oorlog krijgt Geoffrey, als directeur van de plaatselijke bank, opdracht om kostbaarheden in veiligheid te brengen wanneer de Duitse invasie start. Evelyn ziet het feit dat hij op dat moment zijn gezin zou moeten verlaten als persoonlijk verraad. Dat hij in de tuin een blik met geld begraven heeft én twee cyaankalipillen voor haar en Philip komt ook hard aan. Vanaf dat moment is hun huwelijk gedoemd, ietwat snel naar mijn persoonlijke mening. MacLeod trekt vervolgens alle blikken open om ervoor te zorgen dat er op de laatste pagina geen enkele mogelijkheid meer is dat Geoffrey en Evelyn weer samen gelukkig worden: zijn minnares en haar minnaar (toevallig allebei gevluchte artiesten van Joodse afkomst), de vriendschap van hun zoontje Philip met het akelige jongetje Orson wiens familie Hitler bewondert en Joden haat, Philip die zijn moeder met haar minnaar ontdekt en wel erg ver gaat in zijn shock, het is allemaal wat veel van het goede en rommelig bij elkaar gebracht. Niet echt een boek dat ik zal aanraden.
Helemaal tegen het einde van het boek blijkt de titel vrij letterlijk opgepakt te moeten worden: langs de kust van Brighton liggen in de eerste jaren van Wereldoorlog Twee nogal wat onontplofte bommen. Voor mij werd de titel al vrij snel ook symbolisch: Unexploded lijkt op vuurwerk dat na het afschieten de verwachtingen niet waar maakt, te rommelig, te voorspelbaar. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat MacLeod vorig jaar vooral op de shortlist van de Booker Prize beland is, omdat de Britten aan de vooravond stonden van de herdenking van Duinkerken: de fatale nacht waarin ontelbare bootjes voortdurend op en neer voeren tussen de Engelse en Franse kust om soldaten op te pikken. MacLeod probeert in haar roman de angst en de spanning te verwoorden van de Britten die toen langs de kust woonden. Zij verwachtten elk moment Duitse boten aan de kust te zien verschijnen. Beschrijvingen van bomaanvallen, overvliegende bommenwerpers, een kamp waar Britten van dubieuze (lees Duits of Italiaans) afkomst worden ondergebracht samen met dito vluchtelingen moeten blijkbaar duidelijk maken dat Brighton het moeilijk heeft. De angst die mensen gevoeld moeten hebben in afwachting van de voorspelde komst van de Duitsers blijft echter het gehele boek oppervlakkig.
Het echtpaar Geoffrey en Evelyn Beaumont woont met hun zoon Philip naar alle tevredenheid in Brighton. Aan het begin van de oorlog krijgt Geoffrey, als directeur van de plaatselijke bank, opdracht om kostbaarheden in veiligheid te brengen wanneer de Duitse invasie start. Evelyn ziet het feit dat hij op dat moment zijn gezin zou moeten verlaten als persoonlijk verraad. Dat hij in de tuin een blik met geld begraven heeft én twee cyaankalipillen voor haar en Philip komt ook hard aan. Vanaf dat moment is hun huwelijk gedoemd, ietwat snel naar mijn persoonlijke mening. MacLeod trekt vervolgens alle blikken open om ervoor te zorgen dat er op de laatste pagina geen enkele mogelijkheid meer is dat Geoffrey en Evelyn weer samen gelukkig worden: zijn minnares en haar minnaar (toevallig allebei gevluchte artiesten van Joodse afkomst), de vriendschap van hun zoontje Philip met het akelige jongetje Orson wiens familie Hitler bewondert en Joden haat, Philip die zijn moeder met haar minnaar ontdekt en wel erg ver gaat in zijn shock, het is allemaal wat veel van het goede en rommelig bij elkaar gebracht. Niet echt een boek dat ik zal aanraden.
Abonneren op:
Posts (Atom)