Ik had nog nooit gehoord van Denis Johnson toen ik een recensie las over deze verhalenbundel, waarin betreurd werd dat de man in 2017 overleden is. Na het lezen van The Largesse deel ik de mening van de recensent volledig: wat een prachtige verhalen, wat jammer dat het na The Largesse ophoudt. Ik zal zeker op zoek gaan naar eerder werk van Johnson.
Kan ik vertellen waar de vijf verhalen over gaan? Niet echt, er gebeurt namelijk niet zo heel veel. Ze delen wel allemaal een thema: vervreemding, in meer of mindere mate je plek niet kunnen vinden in de maatschappij (of juist te goed in kringen die door de maatschappij niet geaccepteerd worden). Ze delen bovendien dat de hoofdpersonen in de vijf verhalen uitermate herkenbaar menselijk zijn, ondanks hun af en toe lichtelijk bizarre gedrag.
The Largesse begint met het titelverhaal nog redelijk ‘normaal’. De hoofdpersoon is een reclamemaker die teert op één succesvolle campagne. In de verhalen daarna wordt ‘normaal’ een steeds relatiever begrip. Eén van de personages uit Doppelgänger, Poltergeist blijkt totaal geobsedeerd door de overleden tweelingbroer van Elvis Presley en heeft een complete complottheorie om hen heen gebouwd. In Triumph Over The Grave lijkt een personage het volledig normaal te vinden dat zijn overleden zus en zwager bij hem logeren.
Johnson slaagt er in zijn personages, ondanks aanwezige bizarre trekjes, menselijk en herkenbaar te houden. Hij voegt op onnavolgbare wijze mededogen toe voor mensen die het (net) niet gemaakt hebben in de maatschappij. Hij oordeelt niet, hij geeft weer. Door de juiste hoeveelheid objectiviteit in de bouwen maakt hij dat ook zijn lezers niet oordelen over de criminelen, drugsverslaafden, geobsedeerden of de middelmatigen. Hij slaagt erin zijn lezers, in ieder geval mij, zich tot op een zekere hoogte te laten verhouden tot mensen over wie ze in het dagelijks leven waarschijnlijk anders oordelen. En tegelijkertijd consequent afstand te laten houden.
Dat lukt mede, omdat Johnson de pen meesterlijk beheerst. Zijn zinnen, woordkeuze en beeldspraak zijn prachtig. Het type proza dat je even terugleest, gewoon omdat het zo mooi is. De afwisseling in structuur werkt. De vijf verhalen staan los van elkaar, ze hebben elk een eigen indeling en opbouw. Die van The Starlight On Idaho gaat het verst: brieven geschreven tijdens een ontwenningskuur.
Johnson heeft geen verhalen geschreven over alledaagse onderwerpen. Sommige van zijn hoofdpersonen zijn alledaags, meer dan. De andere hoofdpersonen leven aan de rand van de maatschappij. Ze delen stuk voor stuk een zekere mate van leegte en eenzaamheid in hun levens. Johnson laat feilloos zien dat succesverhalen niet de standaard zijn. Zijn verhalen zijn niet makkelijk, ze laten een kant van het leven zien die niet altijd mooi is. En dat in waarlijk prachtig proza.
Ik houd van lezen, ik lees dan ook heel veel. Ik geef mijn mening over de boeken die ik lees en help jou daarmee een keuze te maken in de enorme stapel boeken die je nog wil lezen.
zondag 29 juli 2018
zondag 22 juli 2018
Brad Watson || Miss Jane
Miss Jane blijkt echt bestaan te hebben. Zij is de oudtante van Watson en werd geboren in Mississippi in 1915. Bij haar geboorte bleek zij kerngezond maar niet volmaakt; haar ‘gebrek’ zal haar verhinderen om een normaal leven te leiden met school, werk, liefde en kinderen.
Jane’s rectum, plasbuis en vagina zijn samengegroeid tot één enkel kanaal (voor de liefhebbers: urogenital sinus anomaly / persistent cloaca); haar darmspier werkt niet waardoor zij levenslang incontinent is. In de tijd waarin Jane leefde een veroordeling tot een afgezonderd leven waarin ‘ongelukjes’ niet konden worden voorkomen.
Jane’s ouders en haar zus maken er het beste van en proberen Jane een zo normaal mogelijk leven te laten leiden op hun boerderij. School blijkt te ongemakkelijk, werken kan alleen als naaister in de stomerij van haar zus Grace. De ontluikende liefde voor haar buurjongen wordt in de kiem gesmoord, ook Jane wil het risico niet nemen dat hij haar om haar ‘gebrek’ afwijst.
Jane leeft haar hele leven geïsoleerd, de huisarts die bij haar geboorte aanwezig was, is haar beste vriend. Pas aan het eind van haar leven zouden chirurgen haar kunnen helpen. Jane heeft zich tegen die tijd al lang verzoend met haar lot en leeft op haar boerderij één met de natuur.
Miss Jane is niet alleen een levensbeschrijving van een vrouw die de pech had geboren te worden met een levensbepalende afwijking. Miss Jane is ook een beschrijving van het harde leven op het platteland van Amerika in de 20e eeuw. Jane’s ouders hebben nog een eigen boerderij die ook in harde tijden, de Depressie bijvoorbeeld, nog inkomsten oplevert (met dank aan de illegale brouwerij). Maar ook voor hen is het leven taai en zwaar. Armoede, alcohol, ziekte, vooroordelen en onwetendheid spelen alom een rol. Dat Jane kan lezen en schrijven is geen vanzelfsprekendheid. Dat zus Grace op haar 18e het huis verlaat en kiest voor een leven als zelfstandige vrouw met een vrij seksueel leven een schande.
Watson schrijft mooi, bijna poëtisch met een lichtelijke neiging tot opsomming die mij op een gegeven ogenblik ietwat begon te irriteren. Hij slaagt erin zware levens zonder ze te romantiseren wel prachtig te beschrijven. Watson’s Jane is een vrouw die tegelijkertijd gelukkig en doodongelukkig is en haar leed met waarde draagt. Zij heeft naar omstandigheden een goed leven geleid maar in het besef dat het anders had gekund. De Jane uit het boek is een mooi mens, ze ontroert je en boezemt tegelijkertijd ontzag in voor de manier waarop ze haar leven leidt. Brad Watson heeft zijn oudtante eer aan gedaan met deze mooie roman.
Jane’s rectum, plasbuis en vagina zijn samengegroeid tot één enkel kanaal (voor de liefhebbers: urogenital sinus anomaly / persistent cloaca); haar darmspier werkt niet waardoor zij levenslang incontinent is. In de tijd waarin Jane leefde een veroordeling tot een afgezonderd leven waarin ‘ongelukjes’ niet konden worden voorkomen.
Jane’s ouders en haar zus maken er het beste van en proberen Jane een zo normaal mogelijk leven te laten leiden op hun boerderij. School blijkt te ongemakkelijk, werken kan alleen als naaister in de stomerij van haar zus Grace. De ontluikende liefde voor haar buurjongen wordt in de kiem gesmoord, ook Jane wil het risico niet nemen dat hij haar om haar ‘gebrek’ afwijst.
Jane leeft haar hele leven geïsoleerd, de huisarts die bij haar geboorte aanwezig was, is haar beste vriend. Pas aan het eind van haar leven zouden chirurgen haar kunnen helpen. Jane heeft zich tegen die tijd al lang verzoend met haar lot en leeft op haar boerderij één met de natuur.
Miss Jane is niet alleen een levensbeschrijving van een vrouw die de pech had geboren te worden met een levensbepalende afwijking. Miss Jane is ook een beschrijving van het harde leven op het platteland van Amerika in de 20e eeuw. Jane’s ouders hebben nog een eigen boerderij die ook in harde tijden, de Depressie bijvoorbeeld, nog inkomsten oplevert (met dank aan de illegale brouwerij). Maar ook voor hen is het leven taai en zwaar. Armoede, alcohol, ziekte, vooroordelen en onwetendheid spelen alom een rol. Dat Jane kan lezen en schrijven is geen vanzelfsprekendheid. Dat zus Grace op haar 18e het huis verlaat en kiest voor een leven als zelfstandige vrouw met een vrij seksueel leven een schande.
Watson schrijft mooi, bijna poëtisch met een lichtelijke neiging tot opsomming die mij op een gegeven ogenblik ietwat begon te irriteren. Hij slaagt erin zware levens zonder ze te romantiseren wel prachtig te beschrijven. Watson’s Jane is een vrouw die tegelijkertijd gelukkig en doodongelukkig is en haar leed met waarde draagt. Zij heeft naar omstandigheden een goed leven geleid maar in het besef dat het anders had gekund. De Jane uit het boek is een mooi mens, ze ontroert je en boezemt tegelijkertijd ontzag in voor de manier waarop ze haar leven leidt. Brad Watson heeft zijn oudtante eer aan gedaan met deze mooie roman.
zondag 15 juli 2018
Nicole Krauss || Forest Dark
In Forest Dark raken de levens van Jules Epstein en een naamloze beroemde schrijfster elkaar. Ze gaan alletwee in Tel Aviv op zoek naar hun Joodse identiteit. Hoewel ze een parallel traject doorlopen, ontmoeten ze elkaar nooit. Pas op de allerlaatste pagina valt het oog van de schrijfster letterlijk op de vallende Epstein.
Epstein is rijk en succesvol, hij speelt een belangrijke, invloedrijke rol in Amerikaans-Joodse kringen. Hij heeft zaken altijd als vanzelfsprekend aangenomen, hij genoot van zijn leven en wist kunst daadwerkelijk op waarde te schatten. Hij had zich dan ook omringd met kunstschatten. Dan verandert er iets in zijn beleving van zijn leven. Hij kan het zelf niet goed definiëren maar iets klopt niet meer. Hij scheidt van zijn echtgenote, geeft zijn bezittingen aan de lopende band weg en verhuist na een ontmoeting met een rabbi naar Israel, naar Tel Aviv.
Onze schrijfster heeft een schrijversblok en ook zij ervaart een gemis in haar leven. Een voorval in een hotel in Tel Aviv waar zij vele vakanties heeft doorgebracht doet haar besluiten daar een poging te doen om te schrijven. In Tel Aviv ontmoet zij een oude man die haar vertelt dat Kafka niet in Europa overleden is maar stiekem verhuist is naar Israël (toen nog Palestina) waar hij nog vele jaren tevreden geleefd heeft. Een grote koffer vol met papieren moet zijn verhaal bewijzen.
De levens van Epstein en onze schrijfster wijken op twee belangrijke aspecten af. Epstein komt door zijn Joodse identiteit in een fase van bezinning terecht. In deze fase observeert hij scherp, weet hij nog steeds zin van onzin te scheiden, hij blijft realistisch. Het is echter duidelijk dat zijn oude leven niet meer aan de orde is. Onze schrijfster denkt heel veel na over wat zij nu als schrijfster te bieden heeft. Hoe zij als schrijfster dingen waarheidsgehalte geeft door ze op te schrijven. Ze is vermoeiend filosofisch en laat zich beïnvloeden door het metafysische karakter van Kafka’s boeken (die ik overigens nooit gelezen heb). Haar hoofdstuk zou – zover ik weet – door Kafka geschreven kunnen zijn: magisch-realistisch, werkelijkheid en fantasie lopen door elkaar heen.
Ik moet zeggen dat wij betreft Krauss de schrijfster weg had kunnen laten. Mij bekroop steeds meer het gevoel dat Krauss ons met haar vooral meenam in een tocht om te laten zien hoe slim, filosofisch, geletterd zij wel niet bezig was. Vermoeiend, gekunsteld en zwaar. Epstein’s verhaal daarentegen pakte mij van begin tot einde: prachtig geschreven, met filosofische en spirituele elementen die raakten aan de persoon Epstein. Zijn zoektocht was realistisch en poëtisch tegelijkertijd.
Vind ik Forest Dark een meesterwerk, vind ik alle lovende recensies terecht? Nee, niet echt. Ik had meer Epstein gewild. Daar excelleerde Krauss. In de andere hoofdstukken was ze teveel aan het laten zien wat ze wel niet allemaal kon.
Epstein is rijk en succesvol, hij speelt een belangrijke, invloedrijke rol in Amerikaans-Joodse kringen. Hij heeft zaken altijd als vanzelfsprekend aangenomen, hij genoot van zijn leven en wist kunst daadwerkelijk op waarde te schatten. Hij had zich dan ook omringd met kunstschatten. Dan verandert er iets in zijn beleving van zijn leven. Hij kan het zelf niet goed definiëren maar iets klopt niet meer. Hij scheidt van zijn echtgenote, geeft zijn bezittingen aan de lopende band weg en verhuist na een ontmoeting met een rabbi naar Israel, naar Tel Aviv.
Onze schrijfster heeft een schrijversblok en ook zij ervaart een gemis in haar leven. Een voorval in een hotel in Tel Aviv waar zij vele vakanties heeft doorgebracht doet haar besluiten daar een poging te doen om te schrijven. In Tel Aviv ontmoet zij een oude man die haar vertelt dat Kafka niet in Europa overleden is maar stiekem verhuist is naar Israël (toen nog Palestina) waar hij nog vele jaren tevreden geleefd heeft. Een grote koffer vol met papieren moet zijn verhaal bewijzen.
De levens van Epstein en onze schrijfster wijken op twee belangrijke aspecten af. Epstein komt door zijn Joodse identiteit in een fase van bezinning terecht. In deze fase observeert hij scherp, weet hij nog steeds zin van onzin te scheiden, hij blijft realistisch. Het is echter duidelijk dat zijn oude leven niet meer aan de orde is. Onze schrijfster denkt heel veel na over wat zij nu als schrijfster te bieden heeft. Hoe zij als schrijfster dingen waarheidsgehalte geeft door ze op te schrijven. Ze is vermoeiend filosofisch en laat zich beïnvloeden door het metafysische karakter van Kafka’s boeken (die ik overigens nooit gelezen heb). Haar hoofdstuk zou – zover ik weet – door Kafka geschreven kunnen zijn: magisch-realistisch, werkelijkheid en fantasie lopen door elkaar heen.
Ik moet zeggen dat wij betreft Krauss de schrijfster weg had kunnen laten. Mij bekroop steeds meer het gevoel dat Krauss ons met haar vooral meenam in een tocht om te laten zien hoe slim, filosofisch, geletterd zij wel niet bezig was. Vermoeiend, gekunsteld en zwaar. Epstein’s verhaal daarentegen pakte mij van begin tot einde: prachtig geschreven, met filosofische en spirituele elementen die raakten aan de persoon Epstein. Zijn zoektocht was realistisch en poëtisch tegelijkertijd.
Vind ik Forest Dark een meesterwerk, vind ik alle lovende recensies terecht? Nee, niet echt. Ik had meer Epstein gewild. Daar excelleerde Krauss. In de andere hoofdstukken was ze teveel aan het laten zien wat ze wel niet allemaal kon.
zondag 8 juli 2018
Maggie O’ Farrell || I AM I AM I AM
Voor hen die het werk van O’Farrell kennen, zal het niet als een verrassing komen dat haar autobiografische beschrijving van 17 ontmoetingen met de dood typisch O’Farrell is. Goed gekozen woorden, mooie prachtig lopende zinnen, een structuur die tekst en inhoud versterkt, het kleine intiem en tegelijkertijd groots.
In I AM I AM I AM beschrijft O’Farrell 17 aanrakingen met de dood, sommige duidelijker dan andere. Onder het lezen troost jij jezelf met de gedachte dat de schrijfster al die aanrakingen overleeft heeft, ze schrijft er tenslotte over. Ze brengt precies en gevoelig over wat er op die momenten door haar heen ging. Ondertussen veel verklappend over de persoon achter de auteur en hoe die geworden is zoals ze nu is.
In het eerste hoofdstuk bijvoorbeeld herkent ze de dreiging van een man die ze tegen komt tijdens een wandeling. Zijn gedrag doet haar denken aan de pestkoppen uit haar jeugd. Ze ontsnapt doordat ze opgewonden begint te kwetteren over de natuur om hen heen. Ze meldt het incident bij de politie, die neemt haar niet serieus. Twee weken later verkracht en vermoordt de man een minder fortuinlijke jonge vrouw.
Pas tegen het einde weet je als lezer niet of een ontmoeting met de dood goed gaat aflopen. O’Farrell en haar echtgenoot scheuren in hun auto over het Italiaanse platteland op zoek naar een ziekenhuis. Hun dochter heeft een zware allergische reactie en dreigt te stikken. O’Farrell’s angst voor haar dochter, de angst die ze al met zich meedraagt sinds ze weet dat haar dochter allergisch is voor zo ongeveer alles op deze wereld, komt tot een climax in deze race tegen de klok. Alle emoties die gepaard gaan met dag in dag uit je dochter zien lijden, met zien hoe zij een weg moet zien te vinden in een wereld die wel begrip heeft voor hippe glutenintolerantie maar weinig begrip toont voor een dochter die kan overlijden aan contact met een voor anderen onschuldig stofje.
Ik ben elke keer opnieuw onder de indruk van de wijze waarop Maggie O’Farrell kleine, menselijke dingen tastbaar maakt. Zij is één van die schrijvers met een uitzonderlijk talent voor het respectvol en gevoelig beschrijven van onze dagelijkse, kleine zorgen. Zij maakt wat klein is groots. In I AM I AM I AM flikt ze het weer. De autobiografie had ook zo maar een prachtige roman geweest kunnen zijn. Een aanrader, net als al haar andere werk.
In I AM I AM I AM beschrijft O’Farrell 17 aanrakingen met de dood, sommige duidelijker dan andere. Onder het lezen troost jij jezelf met de gedachte dat de schrijfster al die aanrakingen overleeft heeft, ze schrijft er tenslotte over. Ze brengt precies en gevoelig over wat er op die momenten door haar heen ging. Ondertussen veel verklappend over de persoon achter de auteur en hoe die geworden is zoals ze nu is.
In het eerste hoofdstuk bijvoorbeeld herkent ze de dreiging van een man die ze tegen komt tijdens een wandeling. Zijn gedrag doet haar denken aan de pestkoppen uit haar jeugd. Ze ontsnapt doordat ze opgewonden begint te kwetteren over de natuur om hen heen. Ze meldt het incident bij de politie, die neemt haar niet serieus. Twee weken later verkracht en vermoordt de man een minder fortuinlijke jonge vrouw.
Pas tegen het einde weet je als lezer niet of een ontmoeting met de dood goed gaat aflopen. O’Farrell en haar echtgenoot scheuren in hun auto over het Italiaanse platteland op zoek naar een ziekenhuis. Hun dochter heeft een zware allergische reactie en dreigt te stikken. O’Farrell’s angst voor haar dochter, de angst die ze al met zich meedraagt sinds ze weet dat haar dochter allergisch is voor zo ongeveer alles op deze wereld, komt tot een climax in deze race tegen de klok. Alle emoties die gepaard gaan met dag in dag uit je dochter zien lijden, met zien hoe zij een weg moet zien te vinden in een wereld die wel begrip heeft voor hippe glutenintolerantie maar weinig begrip toont voor een dochter die kan overlijden aan contact met een voor anderen onschuldig stofje.
Ik ben elke keer opnieuw onder de indruk van de wijze waarop Maggie O’Farrell kleine, menselijke dingen tastbaar maakt. Zij is één van die schrijvers met een uitzonderlijk talent voor het respectvol en gevoelig beschrijven van onze dagelijkse, kleine zorgen. Zij maakt wat klein is groots. In I AM I AM I AM flikt ze het weer. De autobiografie had ook zo maar een prachtige roman geweest kunnen zijn. Een aanrader, net als al haar andere werk.
zondag 1 juli 2018
Min Jin Lee || Pachinko
Pachinko is een familiesaga: de schrijfster neemt ons mee van de jaren dertig in de 20e naar de eerste jaren van de 21e eeuw. Onderwerp: de lotgevallen van een Koreaanse familie, beginnend bij Sunja en haar moeder. Pachinko is de naam van een in Korea en Japan populair kansspel; veel in Japan wonende Koreanen verdien(d)en hun (niet altijd legale) geld met dit spel en werden er door de Japanners met de nek op aangekeken.
Sunja valt wanneer ze een jaar of 16 is voor de charmes van Hansu, een rijke Koreaan die in Japan woont. Hij verleidt haar en biedt haar aan om haar te onderhouden wanneer zij zwanger is. Ze weigert en trouwt in plaats daarvan met Isak, een predikant die tijdelijk in het logement van haar en haar moeder woont. Samen vertrekken ze naar Japan. Ze trekken in bij Isak’s broer en schoonzus en starten hun leven daar. Zoon Noa krijgt later een broertje, Mozasu.
Min Jin Lee geeft haar familiesaga een dubbele lading: Pachinko is net zo zeer een roman over Sunja en haar familie als de roman over Koreanen in Japan. De twee zijn niet van elkaar te scheiden. Het leven van Sunja en de haren verloopt voor een belangrijk deel zoals het loopt, omdat zij als Koreanen in Japan wonen. Een land dat neerkijkt op de buren en Koreanen stelselmatig discrimineert, geld of niet. Tot ver in de 21e eeuw: Noa verloochent dat hij Koreaans is, Mozasu heeft geleerd te leven met de beperkingen van zijn afkomst. Hij heeft er paradoxaal veel geld mee verdiend, zijn zoon komt absoluut helemaal niets tekort. Behalve de achting van Japanners dan.
Pachinko als familiesaga is aardig en vlot geschreven. Pachinko als een milde aanklacht op de behandeling van Koreanen in Japan verraste. Dat had wat mij betreft echter voor een belangrijk deel te maken met de onbekendheid met Korea. Mijn kennis beperkt zich tot wat de gemiddelde Nederlander waarschijnlijk weet: Zuid, sterk economisch met sterke tradities en lekker eten; Noord, communistische dictatuur met andere, opgelegde, tradities en geen tot weinig eten. Dat Koreanen in Japan woonden en daar consequent met de nek aangekeken werden, wist ik niet.
Pachinko is goed geschreven en boeit. Het is zeker geen meesterwerk, daarvoor valt Min Jin Lee net wat te vaak in herhaling en houdt ze de aandacht onvoldoende vast. Mijn interesse voor Korea en de Koreanen is door Pachinko wel gewekt.
Sunja valt wanneer ze een jaar of 16 is voor de charmes van Hansu, een rijke Koreaan die in Japan woont. Hij verleidt haar en biedt haar aan om haar te onderhouden wanneer zij zwanger is. Ze weigert en trouwt in plaats daarvan met Isak, een predikant die tijdelijk in het logement van haar en haar moeder woont. Samen vertrekken ze naar Japan. Ze trekken in bij Isak’s broer en schoonzus en starten hun leven daar. Zoon Noa krijgt later een broertje, Mozasu.
Min Jin Lee geeft haar familiesaga een dubbele lading: Pachinko is net zo zeer een roman over Sunja en haar familie als de roman over Koreanen in Japan. De twee zijn niet van elkaar te scheiden. Het leven van Sunja en de haren verloopt voor een belangrijk deel zoals het loopt, omdat zij als Koreanen in Japan wonen. Een land dat neerkijkt op de buren en Koreanen stelselmatig discrimineert, geld of niet. Tot ver in de 21e eeuw: Noa verloochent dat hij Koreaans is, Mozasu heeft geleerd te leven met de beperkingen van zijn afkomst. Hij heeft er paradoxaal veel geld mee verdiend, zijn zoon komt absoluut helemaal niets tekort. Behalve de achting van Japanners dan.
Pachinko als familiesaga is aardig en vlot geschreven. Pachinko als een milde aanklacht op de behandeling van Koreanen in Japan verraste. Dat had wat mij betreft echter voor een belangrijk deel te maken met de onbekendheid met Korea. Mijn kennis beperkt zich tot wat de gemiddelde Nederlander waarschijnlijk weet: Zuid, sterk economisch met sterke tradities en lekker eten; Noord, communistische dictatuur met andere, opgelegde, tradities en geen tot weinig eten. Dat Koreanen in Japan woonden en daar consequent met de nek aangekeken werden, wist ik niet.
Pachinko is goed geschreven en boeit. Het is zeker geen meesterwerk, daarvoor valt Min Jin Lee net wat te vaak in herhaling en houdt ze de aandacht onvoldoende vast. Mijn interesse voor Korea en de Koreanen is door Pachinko wel gewekt.
Abonneren op:
Posts (Atom)