vrijdag 31 juli 2015

Aislinn Hunter || The World Before Us

Twee dagen nadat ik The World Before Us dicht geslagen heb, weet ik nog steeds niet precies wat ik met deze roman aan moet. Ik vermoed, dat deze gaat over de invloed die een gebeurtenis op het leven van iemand kan hebben, ik twijfel over de wijze waarop dit is uitgewerkt. Hunter's keuze om twee verhaallijnen te verweven, pakt gewoon niet goed genoeg uit.

In The World Before Us lijdt hoofdpersoon Jane onder de gevolgen van een traumatische gebeurtenis. Tijdens een wandeling met de 5-jarige Lily en haar vader William, verdwijnt het kind spoorloos in het bos. Er wordt nooit een spoor van haar teruggevonden. Jane verwijt zichzelf dat ze het meisje even uit het oog gelaten heeft en dat zij - ze was ook wel helemaal 15 jaar - de vader wel heel leuk vond. Op het moment dat de roman begint werkt Jane in een museum dat op het punt van sluiten staat, zij is qua carrière in de voetstappen van William gestapt - hoewel iets minder succesvol. Die avond ontvangt William een prijs en geeft daarom een lezing over zijn nieuwste boek in het museum. In dat boek gaat hij onder andere in op de geschiedenis van het landgoed waar zijn dochter verdween. Wanneer hij Jane niet eens herkent, neemt deze de benen en vertrekt naar het dorp waar het landgoed ligt. Zij wil gaan uitzoeken wie N was, de vrouw die haar in haar eigen afstudeeronderzoek intrigeerde: een patiënte in de psychiatrische inrichting die grenst aan het landgoed. Het spreekt voor zich dat ze tijdens dat onderzoek ook met haarzelf geconfronteerd wordt. Zover lijkt alles rechtlijnig ware het niet, dat Jane omsingeld wordt door de geesten van overledenen. Zij spelen op een of andere manier een rol spelen in het verhaal over het landgoed, de inrichting en het verdwenen meisje. En daar haakte ik al vrij snel af. Het was mij gewoon niet duidelijk welke rol die geesten speelden. Ze helpen Jane niet om zich te verzoenen met haar eigen verleden, ze leiden haar niet in de richting van N, ze zwerven alleen maar een beetje in haar buurt rond op zoek naar wie ze zijn. Dat zou de clou kunnen zijn: uiteindelijk, hoeveel waarde wij ook hechten aan zaken, verworden wij tot naamloze energie. Romantechnisch gezien kwam het hele gedoe met de geesten mij te gekunsteld over en voegde het wat mij betreft weinig toe. Toegegeven, de geesten geven af en toe extra info over Jane, dat had Hunter echter ook op een minder vergezochte wijze kunnen oplossen. De geesten vertroebelden de boel alleen maar. Geen aanrader zou ik zo zeggen.



vrijdag 24 juli 2015

Helen MacDonald || H is for Hawk

In eerste instantie was ik niet van plan H is for Hawk te lezen; een verslag over het trainen van een valk? Ik dacht het toch niet, ondanks alle lovende reacties. De reactie van medeblogger maakte dat ik toch overstag ging. Zij schreef namelijk dat H wel literatuur leek. En daar had ze helemaal gelijk in. Waar autobiografieën naar mijn bescheiden mening vooral bestaan uit opsommingen van feitjes en data, blijft H daar ver van. Daar is de periode die MacDonald in H beschrijft waarschijnlijk te kort en te specifiek voor. Helen MacDonald start met de training van havik Mabel vlak na de plotselinge dood van haar vader. Ze laat er geen misverstand over bestaan: Mabel helpt haar het verlies van haar vader te verwerken. Ze grijpt bovendien terug op een boek, dat haar op het gebied van havikkentraining niet echt verder zal helpen maar dat haar wel inzicht biedt in haar eigen rouwproces: Goshawk van TH White. Laat dat nu ook de auteur zijn van The Once and Future King, het boek dat mij ooit er toe bracht Engelse Taal- en Letterkunde te gaan studeren en mijn eindscriptie te schrijven over moderne versies van het Arthur-verhaal. H is for Hawk wordt hierdoor een mooie combinatie van MacDonalds persoonlijke verhaal, de training van haar havik met alle hoog- en dieptepunten, Engeland waar niemand vreemd opkijkt wanneer je met een havik door je wijk loopt en een analyse van TH White. Ik ben blij dat ik zijn roman ooit onbevangen gelezen heb, nooit geweten dat daar zo'n getroebleerd persoon achter zat.
MacDonald kruipt door een diep dal; de training van Mabel helpt haar om er weer uit te kruipen. Het boek wordt gelukkig nergens leodramatisch, daarvoor is Mabel teveel een havik. Op de momenten dat haar training een zoetsappig succesverhaal dreigt te worden, doet of Mabel iets wat niet mag of laat MacDonald als trainer een behoorlijke steek vallen. Mooie beschrijvingen van MacDonald die dwars door het struikgewas achter haar havik en de prooi aan moet, zijn dan het gevolg. Leuk detail: havikken staan blijkbaar in de valkenierswereld bekend om hun nukkige gedrag. MacDonald merkt echter al snel dat daar bij Mabel geen sprake van is, sterker zelfs, Mabel speelt met haar. Een terloopse opmerking, ' jullie zijn allebei vrouw', maakt haar duidelijk dat daar een kern van waarheid in zit: een (vrouwelijke) havik gedijt bij een vrouwelijke valkenier. Mannen blijken voor deze vogels te rechtlijnig.

Een aanrader indien je eens een keer iets anders wilt lezen dan een standaard literaire roman. 


vrijdag 17 juli 2015

Penelope Fitzgerald || The Bookshop & Offshore

Penelope Fitzgerald kreeg pas op latere leeftijd bekendheid met haar romans, of moet ik zeggen novelles? Zowel The Bookshop als Offshore tellen zo'n 100 pagina's, niet meer.   Hans Bouman, recensent bij de Volkskrant, wees mij (en veel lezers met mij) op Fitzgerald ter gelegenheid van de publicatie van een Nederlandse vertaling van The Bookshop. Ik had nog nooit van Fitzgerald gehoord, ik heb het maar geschoven op het feit dat zij in 1978 de Booker won met Offshore (het jaar waarin ik Engels ging studeren) en toen al vrij oud was. Slecht excuus, al zeg ik het zelf. Omdat de romans zo kort zijn, heb ik er vorige week maar meteen twee gelezen. Ik ben blij toe, Fitzgerald heeft haar Booker indertijd terecht verdiend. Zij schetst in luttele pagina's een treffend beeld van een kleine gemeenschap, in het ene geval een dorp waar een boekwinkel gevestigd wordt, in het andere een kleine groep woonbootbewoners op de Theems in Londen. In beide novelles gebeurt weinig: ze gaan vooral over het leven in zo'n kleine gemeenschap. Desondanks legt Fitzgerald wel de vinger op wat pijnlijke plekken: de dame op stand die de nieuwe boekwinkeleigenaresse laat weten dat ze maar een ander pand moet zoeken, want zij heeft haar oog laten vallen op dit pand (dat jaren onopgemerkt leeg heeft gestaan) en die subtiel wraak neemt wanneer er niet naar haar wordt geluisterd. De klassenmaatschappij subtiel maar raak geschetst. Dat geldt ook voor de wereld van de booteigenaren: zij hebben allemaal bewust gekozen voor deze plek aan een zelfkant van Londen maar worden door naasten en lot terug de 'beschaving' ingedreven, ze mogen niet afwijken. De novelles spelen beide in de jaren 60, de eerste veranderingen in de maatschappij worden zichtbaar. Voor de personages in The Bookshop en Offshore komen ze echter net te laat. Fitzgerald schetst geen vrolijke wereld, beide novelles eindigen triest. Ze heeft echter wel prachtige beschrijvingen van een veranderende maatschappij aan ons nagelaten.








zondag 12 juli 2015

Kate Atkinson || A God in Ruins

Aan het einde van deze blog verklap ik essentiële informatie over de inhoud. Wees gewaarschuwd!

Kate Atkinson heeft zich genesteld in het rijtje hedendaagse Britse topauteurs. Haar Case Histories ontstijgen het niveau van de gemiddelde detective, haar literaire werk verrast keer op keer. Zo ook A God in Ruins. In haar nawoord las ik, dat voor haar deze roman vooral gaat over de impact die WO II had op jonge Britse piloten. Laten dat nu net de hoofdstukken zijn die ik met het minste plezier gelezen heb. Waar ik in de oorlogshoofdstukken vooral door verrast werd, was de jonge leeftijd van de piloten die nacht na nacht hun bommen afwierpen op Duitsland: rond de 20. Waarschijnlijk was mijn beeld wat vertekend door oorlogsfilms waarin deze heroïeke mannen altijd gespeeld werden door topacteurs, op leeftijd. Teddy, het voornaamste personage uit A God in Ruins, is pas begin twintig wanneer hij piloot wordt van een bommenwerper, zijn bemanning zelfs nog jonger. Atkinson beschrijft vooral de vluchten die mogelijkerwijs niet goed hadden kunnen aflopen (motorpech, een zwaar beschadigd beschoten vliegtuig); Teddy slaagt er steeds in het toestel weer op de grond te krijgen. Mijn bezwaar tegen de hoofdstukken zit in de net te patriottische toon die Atkinson aanslaat. Ze heeft duidelijk bewondering voor deze mannen en dat klinkt door. Het lijkt alsof ze daardoor iets minder kritisch is geweest over haar eigen schrijfstijl in deze hoofdstukken: teveel opsomming, teveel voor God, vaderland en bemanning. Voor de lezers die Life after Life gelezen hebben, bevatten deze hoofdstukken echter nog een extra laag. In de voorganger laat Atkinson Teddy's zus Ursula keer op keer sterven en weer opnieuw geboren worden om zo de levens van haar naasten te beïnvloeden, zo ook de laatste crash van Teddy waarin hij in de Noordzee om het leven komt. In A God in Ruins leeft Teddy door, sterker nog, hij wordt hoog bejaard en daardoor kunnen wij kennis maken met zijn familie: echtgenote Nancy, dochter Viola en kleinkinderen Sunny aka Ed en Moon aka Bertie. In de hoofdstukken over Teddy en zijn familie ligt wat mij betreft de kracht van A God in Ruins: prachtig geschreven, subtiel en gevoelig. En door heen en weer te springen in tijd steeds kleine essentiële brokjes onthullend van hun levens. Zo snappen we waarom dochter Viola zo'n ongelooflijk onaardig en egoïstisch kreng is geworden en hoe het komt dat Sunny/Ed en Moon/Bertie worstelen met hun opvoeding. Teddy's onmacht om de oorlog te verwerken, resulteert in vergaande vriendelijkheid, toegeeflijkheid en onmacht. Hij blijkt zeker niet in staat om na de dood van Nancy zijn jonge dochter op te vangen. De oorzaak van haar trauma blijkt ver tegen het einde van de roman. Viola blijft een kreng maar wel met een stevige reden.
En dan legt Atkinson helemaal aan het einde toch nog een duidelijk verband met Life after Life. Wanneer Teddy op zeer hoge leeftijd sterft, keert Atkinson terug naar zijn laatste vlucht als piloot. Hij offert zijn leven op voor een jong bemanningslid dat geen parachute meer heeft en stort met een brandend vliegtuig neer in de Noordzee. Dit keer liepen de rillingen me over de rug, omdat deze scene ongelooflijk mooi beschreven was. Geen gedoe over dappere mannen, alleen maar een gewone man die doet wat hij moet doen en sterft. En met hem het leven dat hij na zijn dood geleefd had kunnen hebben: Nancy trouwt met iemand anders, Viola, Sunny/Ed en Moon/Bertie hebben nooit bestaan. De muren van hun leven storten met Teddy's echte dood in elkaar. Ik kende Life after Life en snapte dus waarom dit gebeurde. Ik ben wel benieuwd welk effect deze ingreep heeft op lezers die de voorganger niet gelezen hebben. Snappen zij het of zien zij het als een ongelooflijk onlogische stap?

Atkinson staat al lang op mijn lijstje van favoriete auteurs. A God in Ruins bewijst dat ze daar terecht op staat. Ik zou zeggen: lees haar.


zondag 5 juli 2015

Boeken voor de vakantie: hittegolfbestendig

In deze aflevering van boeken voor de vakantie: hittegolfbestendige romans.

http://booksandliliane.blogspot.nl/p/boeken-voor-tijdens-de-vakantie.html



zaterdag 4 juli 2015

Alena Graedon || The Word Exchange

The Word Exchange is een roman met een boodschap: wees voorzichtig met die o zo handige gadgets want je wordt er dom van én je kunt nooit weten wie er misbruikt van maakt. Waar Dave Eggers met The Circle vooral ingaat op groepsdwang, concentreert Alena Graedon zich in The Word Exchange op de gevolgen voor ons taalgebruik. In haar roman nemen Meme en Nautilus o zo handig zaken van mensen over: een taxi bellen? Meme heeft het al geregeld; iemand willen bellen? Meme belt al; even niet op een woord komen? Meme biedt een woord aan uit de woordenbeurs. An sich klinkt het allemaal redelijk logisch. Het wordt al wat enger wanneer Nautilus daadwerkelijk contact blijkt te maken met hersenstromen en het denkvermogen van de gebruiker beïnvloedt cq overneemt. Het maakt dat je toch gaat nadenken over wat het betekent voor ons denk- en taalvermogen dat wij blindelings vertrouwen op de correctiefunctie op smart phone, tablet en computer? Alena Graedon laat zien wat er gebeurt wanneer mensen blind varen op een aparaat en wanneer dat apparaat - onbedoeld - een digitaal en fysiek virus verspreid: woordgriep. Zieken hebben niet alleen hoge koorts, ze verliezen hun vermogen om te spreken. Ernstige gevallen zelfs voor altijd. Dus komen er in The Word Exchange heel wat woorden voor die vallen in de categorie 'koeterwaals'. Bij beperkt gebruik is de betekenis van woord en zin nog wel te achterhalen, sommige personages in The Word Exchange spreken een voor de lezer totaal onbekende taal.
The Word Exchange is daarnaast ook nog een roman: over Anana wier vader Doug, de directeur van Amerika's laatste woordenboek, spoorloos verdwijnt. Over haar ex-vriend Max die een dubieuze rol blijkt te spelen in het streven om de wereld afhankelijk te maken van de woordenbeurs; over een groep mensen die dit probeert tegen te houden, de Diachronic Society. En het is het verhaal van collega Bart, goede vriend van zowel Doug als Max, stiekem al jaren verliefd op Anana (en zij bij nader inzien ook op hem) die in zijn dagboek bijhoudt wat zich allemaal afspeelt terwijl hij dreigt te bezwijken aan woordgriep. The Word Exchange is een aardige roman met de nodige verwikkelingen en intriges. Graedon is echter te veel de linguïst en te weinig de romanschrijver om te kunnen spreken van een uitstekende roman. Daarvoor zijn de stijlfiguren te onbeholpen en blijven de hoofdpersonen en hun onderlinge relaties te veel hangen in clichés. Ik schat in dat The Word Exchange vooral hoog scoort bij mensen die van taal houden; die gruwen waarschijnlijk net als Graedon en ik bij de gedachte dat we onze taal kwijt zouden kunnen raken.