zondag 29 november 2020

Ali Smith || Summer

Summer is het vierde en laatste deel van wat inmiddels de Seasonal Quartet is gaan heten. Wat in ieder geval opvalt, is de enorme alertheid waarmee Smith een nieuw thema aan haar kwartet heeft toegevoegd: zonder het ooit zo te benoemen heeft Covid-19 zijn intrede gedaan in het leven van de Britten. Wat daarnaast opvalt: het gemak waarmee Smith verhaallijnen verweeft en tot één soepel geheel maakt. Misschien ben ik lichtelijk bevooroordeeld, ik ben nu eenmaal een groot fan van Ali Smit, maar toch. Nadat ik de afgelopen maanden teveel stroeve romans gelezen heb die tot weinig leesplezier leidden, was Summer de eerste waarvan ik weer dacht ‘ja, zo moet!’.

Er gebeurt  niet veel in Summer. We maken kennis met een gezin: moeder Grace, dochter Sacha en zoon Robert. Vader en zijn nieuwe vriendin zijn vaak onderwerp van gesprek maar we ontmoeten hen nooit. Grace is een gesjeesde actrice, Sacha een milieuactiviste, Robert een gepeste nerd die op foute sites zit en foute grapjes uithaalt. Eén van die grapjes leidt tot de ontmoeting met Arthur en Charlotte, webactivisten. Zij zijn op weg naar de heer Glück, een oude man (104) om een voorwerp, een ronde steen, ooit meegenomen door Arthurs moeder, bij hem terug te bezorgen. De buurvrouw die voor Glück zorgt, hebben we in één van de eerdere delen al leren kennen. 

Glück leeft op geleende tijd en vertoeft vaker in het verleden dan in het heden. Met name de tijd die hij als Duitse Brit aan het begin van Wereldoorlog Twee doorbracht in interneringskampen keert steeds vaker terug. En daarmee ook de herinneringen aan zijn zusje Hannah. Die groeide in tegenstelling tot hem wel op in Duitsland en kwam als verzetsstrijdster aan haar einde. Een parallel met Sascha, Arthur en Charlotte is gelegd. Waar Hannah streed tegen een fysieke vijand, strijden de drie hedendaagse activisten tegen opwarming en vreemdelingenhaat. Voor hun eigen leven hoeven ze pas te vrezen op het moment dat Covid, de onzichtbare vijand toeslaat.

Summer is een roman vol associaties. Die associaties maken dat er verbanden gelegd worden tussen heden en verleden, dat schijnbare onbelangrijke feiten opeens een gedragen lading krijgen. De associaties maken ook dat Smith vlekkeloos tussen personages in heden en verleden kan springen, dat er een helder verband wordt gelegd tussen heden en verleden. De vluchtelingen die nu bij aankomst in Groot Brittannië ogenblikkelijk in kampen worden opgesloten, blijken dan niet de eersten die ongastvrij worden onthaald door de Britten. Glück, opgegroeid in het koninkrijk, kan ervan meepraten.

Summer is ook een roman die door de hoofdpersonen en de vele associaties maatschappelijke problematiek aan de kaak stelt. Nooit op een opdringerige manier, Smith is niet de persoon om haar lezers op weinig subtiele wijze met onrecht confronteren. Het is eerder een zoektocht. Het begeleiden naar het kwartje dat als vanzelf bij de lezer valt. Toegegeven, Smith stuurt er natuurlijk wel op dat het kwartje valt. Zij kiest haar personages zo dat het logisch is dat associaties gaan ontstaan. 

Structuur, taal en verhaal vormen een naadloos geheel in Summer. Smith is de taalkunstenaar die speelt met woorden en zinsconstructies, die gecompliceerde en eenvoudige zinnen soepeltjes afwisselt. Zij is ook degene die in de opbouw van haar roman de structuur een dragende rol geeft. De wijze waarop de roman is ingedeeld, de losse elementen die speels zijn toegevoegd, ze dragen bij aan het geheel. Er is geen sprake van een verhaal in de zin van een duidelijk begin of einde: het verhaal is wat zich afspeelt in de wereld, in haar eigen land. Het eindigt niet met Summer.  

De hoofdpersonen in Summer zijn stereotypen. We maken hen slechts enkele dagen mee, er kan geen sprake zijn van diepgaande karakterontwikkeling. Smith belicht natuurlijk wel bewust die karaktereigenschappen die bijdragen aan het verhaal. Op die manier slaagt ze erin individuen neer te zetten die de lezer snel herkent en die hun eigen specifieke bijdrage leveren aan het verhaal. Zo dwaalt ook Grace al wandelend op een gegeven ogenblik af naar het verleden, de tijd dat zij als jong actrice toerde door Engeland. Die mijmeringen leiden als vanzelf naar een prachtige filosofische beschouwing over de waarde van ‘zomer’*: But that’s summer for you. Summer’s like walking down a road just like this one, heading towards both light and dark. Because summer isn’t just a merry tale. Because there’s no merry tale without the darkness.’ 

*Leuk detail: in het Engels betekent het woord ‘summer’ ook steunbalk. Die extra lading verdwijnt in het Nederlands helaas geheel. 

Summer is inderdaad een roman die licht en duisternis samenweeft. Een roman die laat zien dat in onze maatschappij het één niet kan zonder het ander. Waar xenofobie samengaat met naastenliefde, angst met hoop, individualisme en saamhorigheid allebei een plek hebben. Een samenleving waarin Brexit en Covid het beste en het slechtste in mensen naar boven halen. Toegegeven, Smith preekt voor eigen parochie. Ik betwijfel of een Covid-ontkenner of rechtsextremistische stemmer haar romans kan waarderen. Ik ben één van Smith’s parochianen en ik heb genoten van Summer. Oh ja, had ik al gezegd dat ik een groot, lichtelijk bevooroordeeld Smith-fan ben? 





zondag 22 november 2020

Tsitsi Dangarembga || This Mournable Body

 


Shortlist 2020


This Mournable Body is de opvolger van Nervous Conditions, een roman die ik nooit heb gelezen. Deze roman speelt in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, in de roerige jaren waarin Rhodesië Zimbabwe werd. De jonge Tambu is het belangrijkste personage: een beminnelijke en tegelijkertijd uitdagende stem die staat voor de nieuwe realiteit. In deze roman ontmoeten we Tambu vele jaren later: een gedesillusioneerde vrouw wier slachtoffergedrag bepaald niet meer beminnelijk is. Tijdens het lezen van This Mournable Body kreeg ik steeds meer het idee dat ik de voorganger eerst had moet lezen.

Zimbabwe is inmiddels een kleine dertig jaar verder. Kolonialisme heeft plaatsgemaakt voor corruptie. Wreedheid en idealisme gaan hand in hand. Aan het begin van de roman laat Dangarembga Tambu getuige zijn van een bijna lynchpartij van één van  haar huisgenoten. Deze vrouw bestaat het om in een te korte rok in een bus te willen stappen en moet dit bekopen met verbaal en fysiek geweld, ook van Tambu. De scene staat symbool voor de hardheid in de Zimbabwaanse maatschappij, het gebrek aan naastenliefde. Zimbabwe heeft geleden en betaalt nu een harde prijs.

Tambu is er ondanks een goede opleiding niet in geslaagd haar plek op de arbeidsmarkt te vinden. Haar witte collega’s trekken ondanks alles toch nog steeds aan het langste eind. Trots maakt dat zij ontslag neemt, een frustrerende zoektocht naar werk start. Een zoektocht die maakt dat Tambu steeds verongelijkter gedrag vertoont. Gedrag dat uiteindelijk zelfs uitloopt in een psychose. Dat denk ik tenminste. Ik krijg tijdens het lezen steeds meer het vermoeden dat ik de voorganger had moeten lezen. Dat ik informatie mis die cruciaal is om This Mournable Body en het gedrag van Tambu te kunnen vatten. En dat is irritant.

Er wordt in de roman steeds verwezen naar vrouwen die gevochten hebben in de strijd om onafhankelijkheid. Tambu was te jong, zij zat op kostschool. Het lijkt er ook op dat er rond die tijd in Tambu’s leven iets gebeurd is dat de kiem gezaaid heeft voor de Tambu die wij leren kennen. Wat dat is, wordt nooit onthult. De verwijzingen die Dangarembga maakt worden nooit concreet. Normaal zou ik dat niet zo’n punt vinden. In dit geval ervaar ik sterk dat de missende informatie cruciaal is om This Mournable Body geheel te kunnen vatten. En dat is jammer. Af en toe iets meer informatie over wat er eerder speelde, zou geholpen hebben. 

Veel vrouwen om Tambu heen, hebben wel gevochten. Door hen krijgen we een beeld van een keiharde wrede oorlog. Sommige van hen lijden nog steeds onder de gevolgen, anderen hebben leren leven met het verleden en hebben de draad weer opgepakt. Zij zijn degenen die succesvolle bedrijfjes opzetten en slagen in het leven. Zij zijn ook degenen die Tambu helpen. Hun idealisme of realisme maakt dat Tambu keer op keer een kans krijgt. Ook al vertoont zij in hun ogen kwalijk gedrag of neemt ze verkeerde besluiten. 

Tegen het einde van de roman geeft Tambu gehoor aan de opdracht van haar leidinggevende, een opdracht waarmee ze haar moeder en de vrouwen uit haar geboortedorp zwaar schoffeert. Pas dan blijkt tot Tambu het besef door te dringen dat ze vervreemdt is van haar eigen wezen, haar kern. 

Dangarembga schrijft prachtig. Ze weet bovendien uitermate goed de sfeer in een explosief land op te roepen. Een land dat steunt en kreunt onder corruptie en onvermogen om de juiste koers te kiezen. Een land bovendien waar strijd littekens heeft achtergelaten, waar saamhorigheid af en toe ver te zoeken is. In combinatie met Tambu die bepaald geen beminnelijke hoofdpersoon is, eerder het tegendeel, maakt dit dat This Mournable Body voortdurend wrikt en wringt. De roman is bepaald geen ontspannende lectuur, Dangarembga duwt je met de neus op het lijden van haar geliefde land en dat doet pijn. 

Ik ervaar de pijn van een land dat worstelt, ik ervaar de pijn van de mensen die er wonen, Dangarembga maakt dat zeer tastbaar. Voor mijn gevoel mis ik echter cruciale informatie om echt te snappen waarom Tambu geworden is wie ze geworden is. En dat irriteert, te veel. Ik zou zeggen, eerst maar eens op zoek naar Nervous Conditions en dan beide romans achter elkaar lezen. This Mournable Body lijkt te afhankelijk van de voorganger om volledig zelfstandig te kunnen lezen.





donderdag 19 november 2020

The Booker Prize 2020: de winnaar?

 


Ik vrees dat de jury van de Booker Prize dit jaar het slachtoffer geworden is van sociaal wenselijk gedrag. Niet zo heel vreemd in een tijd waarin sociale misstanden terecht aan de kaak gesteld worden, waarin het niet meer geaccepteerd wordt dat mensen op basis van geslacht, geaardheid, huidskleur, opvoeding gediscrimineerd worden. Het resultaat: een longlist en later een shortlist die de jury nooit op het verwijt zal komen te staan dat ze geen rekening hebben gehouden met maatschappelijke gevoeligheden. Alleen zo jammer dat het literaire element, toch wel zo handig voor een prestigieuze literaire prijs, lichtelijk onderbelicht is gebleven. 

Er was ook nog sprake van een ander interessant fenomeen: opeens bleken auteurs ouder dan veertig jaar verdacht. De jury legde de grote hoeveelheid debuutromans uit door te stellen dat deze schrijvers nog jong waren, nog vernieuwend, nog vers en fruitig. En dat zij daarom betere romans zouden leveren dan de gevestigde orde. Welk een druk wordt zo gelegd op de schouders van die arme nieuwelingen: zij moeten in de voetsporen van literaire reuzen treden die al sinds vele jaren topkwaliteit leveren. Ga er maar aan staan. 

De longlist en shortlist zijn absoluut divers: mannen en vrouwen afkomstig van meerdere continenten met een scala aan onderwerpen die wederom bijdragen aan de diversiteit. Zelfs aan vertegenwoordigers uit het establishment geboren vóór 1980 is gedacht. Met een enkele uitzondering slaagt echter geen van de auteurs erin om in hun romans inhoud, structuur en taal tot een uitzonderlijk literair geheel samen te brengen. 

Ik moet bekennen dat ik van geen enkele roman op de shortlist echt blij geworden ben. Je weet wel, dat je een boek dicht slaat en dan helemaal blij denkt ‘wat een fantastisch boek! Wat fijn dat ik er zoveel uren lezend mee heb mogen doorbrengen’. Iets gaat er niet goed wanneer je bij een shortlist-boek vooral denkt ‘mwah, aardig maar ik heb in dit genre beter gelezen’.  

Geen winnaars dus in de groep van de shortlist. Wel twee mensen die wat mij betreft op de shortlist hadden moeten staan: Hilary Mantel en C Pam Zhang.  Van de eerste zou ik nog kunnen zeggen dat wellicht deel drie toch net wat minder is dan deel twee. De laatste had ik de Booker gegund. Ze is jong, van Chinees-Amerikaanse afkomst, verwerkt voldoende discriminatie op basis van ras, vrouw-zijn en geaardheid in haar roman en vooral: wat schrijft ze goed en intrigerend! In How Much of These Hills is Gold komen inderdaad inhoud, structuur en taal samen tot één geheel.




En tja, een jury die vooral de maatschappelijke discussie probeert te gerieven en daardoor literaire kwaliteit niet herkent moet zich misschien afvragen of zij wel de jury had mogen zijn van de Booker Prize. Er zijn dit jaar heel wat boeken verschenen die een terechte plek op de lijst hadden kunnen krijgen. Boeken waaraan de jury zich maatschappelijk geen buil had kunnen vallen maar die de lezers wel heel wat meer leesgenot hadden verschaft. Ik zal vanavond niet op het puntje van mijn stoel zitten om te horen wie de winnaar is. 


zondag 15 november 2020

Douglas Stuart || Shuggie Bain

 


Shortlist 2020

Shuggie Bain is één van de vele debuutromans genomineerd voor de Booker. En ik moet zeggen, indien de Booker een prijs was voor de beste debuutroman dan stak deze er met kop en schouder bovenuit. Is het echter genoeg om de Booker te kunnen winnen?

In Shuggie Bain neemt Stuart ons mee in de bepaald dramatische jeugd van Shuggie Bain: vader heeft zijn gezin in de steek gelaten en in een achterbuurt gedumpt, moeder is alcoholiste en verdrinkt al hun geld, zuslief is de misère ontvlucht in een huwelijk, oudere broer doet zijn dappere best maar kiest op een gegeven ogenblik toch ook maar voor zichzelf. Shuggie zelf is helaas voor hem in het verkeerde gezin geboren. Een kind dat al vanaf zijn vroege jeugd LHBT uitstraalt, had je een wat minder masculiene vader gegund en een wijk / school waar wat toleranter met zijn geaardheid omgegaan zou zijn. De pastoor die nu net te goed raad weet met Shuggie’s geaardheid maakt de boel er niet beter op.

De roman start na de dood van Shuggie’s moeder, ze is eindelijk aan de alcohol bezweken. Aan Shuggie om nu zijn leven op te pakken. Met weinig opleiding en nauwelijks geld geen makkelijke opgave. Ik zat klaar om na de eerste bladzijdes te vernemen hoe de wat vreemde knul zou varen maar nee, Stuart’s roman ging duidelijk niet om het leven van Shuggie na de dood van zijn moeder maar het leven ervoor. 

Dus duikt Stuart het verleden in en leren we hoe foute huwelijken, zelfbeklag, losse omgang met alcohol, mishandeling en vernedering het leven van mensen bepalen. Bain situeert de roman in tegen achterbuurt grenzende wijken in Manchester waar het leven een gevecht is tegen armoede, waar omvangsvormen ruw zijn, kinderen door hun postcode veroordeeld zijn tot een leven waarin ze nooit hun echte kwaliteiten zullen ontdekken. Dat geldt zeker voor Shuggie’s broer, een getalenteerd tekenaar. De kunstacademie is en blijft een niet te realiseren droom.

Shuggie is een wat raar jongetje. Zijn geaardheid maar ook zijn wat vreemde manier van doen, zijn bepaald niet in zijn voordeel in een buurt waar kinderen de hele dag op straat losgelaten worden en waar het recht van de sterkste geldt. Niet vreemd dat hij gepest wordt,  dat hij een willoos slachtoffer is voor pedofielen. Zijn moeder helpt ook niet. Zij houdt de schijn op: ze gaat haar werkloosheidsuitkering in haar mooiste outfit ophalen, verstopt de blikjes pils die ze meteen gaat halen in een mooie tas en houdt haar rug recht. Ondertussen eindigt ze elke dag laveloos en totaal van de wereld. 

Shuggie Bain is een opeenstapeling van drama gecombineerd met rauwe beschrijvingen van arme arbeiderswijken waar de WW eerder normaal dan uitzondering is. Stuart slaagt er helaas nooit in de personages meer diepte te geven. Ze worden bepaald door hun rol, hun verslaafdheid, hun geaardheid, zelfs in afwijking van de norm blijven ze stereotype. Shuggie en zijn getalenteerde broer blijven knap neergezette stereotypen. Het is knap dat Stuart in staat is gebleven aan de juiste kant van melodrama te blijven. De keiharde wereld die hij beschrijft, draagt daar in hoge mate aan bij. 

Eén van de mooiste momenten in de roman was een scene aan het einde. Shuggie heeft afgesproken met een vroeger buurmeisje. Blijkbaar is Shuggie er in die harde buurt wel degelijk in geslaagd vrienden te maken. Dat komt pas tegen het einde aan het licht in een scene die de roman bepaald positief doet eindigen. Bij mij riep het vooral de vraag op waarom Stuart gekozen had voor het verleden en niet voor het heden. Dat zou wel eens een gelaagdere roman hebben kunnen opleveren waarin Shuggie echt tot ontwikkeling zou zijn gekomen.

Oftewel: mooie roman, zeker een goed debuut maar nee, toch niet de kwaliteit waar de prestigieuze Booker om vraagt.




zondag 8 november 2020

Maaza Mengiste ||The Shadow King

 


Shortlist 2020


Eén van de voordelen van de shortlist van de Booker Prize 2020 is dat die me op het spoor heeft gebracht van schrijvers die ik tot dan toe niet kende. Maaza Mengiste is één van hen. Een Ethiopische met een respectabel aantal romans op haar naam. The Shadow King is mijn introductie tot Mengiste.

The Shadow King speelt zich af eind jaren dertig, wanneer Mussolini meent dat hij het recht heeft Ethiopië (Abissinië) binnen te vallen. Keizer Haile Selassie roept tot oorlog, de stamhoofden in zijn keizerrijk volgen die oproep en verzamelen hun mensen. Kidane is één van hen. De vrouwen in zijn omgeving zullen de troepen van eten en zorg moeten voorzien. Echtgenote Aster en wees, hulp in de huishouding Hirut denken daar anders over. Ook zij willen vechten. 

De roman start jaren later. Hirut gaat dan op pad om een doos terug te bezorgen bij de oorspronkelijke bezitter, de Italiaanse soldaat / fotograaf Ettore Navarra. Hij blijkt gedurende een belangrijke fase in haar leven foto’s van haar en Aster gemaakt te hebben, in de doos zitten brieven en foto’s van zijn, Joodse, ouders. In het Italiaanse leger blijkt hij een uitzondering, door zijn talent en zijn afkomst. In Hirut’s terugblik op de Italiaanse inval, wordt duidelijk hoe de doos in haar bezit gekomen is. 

The Shadow King laat zien hoe in het Ethiopië van bijna een eeuw geleden de bewoners hun land verdedigden, hoe oude stamverbanden het vanzelfsprekend maakten dat mannen gehoor gaven aan de oproep om te vechten voor hun land. Het boek laat ook zien hoe hopeloos verouderd hun wapens zijn; hun enorme moed weegt niet op tegen de overmacht van de Italianen met hun geavanceerde wapens. Of tegen hun wreedheid: mosterdgas inzetten om dorpen uit te roeien, mensen van de rotsen afgooien omdat je geen behoefte hebt aan gevangenen. Waar gebeurt en onvoorstelbaar. 

De roman laat ook de cultuur van het land zien. Oorlog vieren is een vanzelfsprekendheid, het zit tot in de haarvaten van de mensen. Het is het aspect van de roman waar ik het meeste tegen aan hik. Het is prachtig om te zien hoe Hirut groeit van een jong, onzeker meisje naar een zelfverzekerde vrouw. Die vrouw is echter vooral soldaat. Haar kracht haalt ze niet uit haar vrouw-zijn maar uit een soortement soldatencode. Geen emoties laten zien, geen kik geven, jouw geweer is je belangrijkste bezit. 

Ik moet eerlijk bekennen dat alhoewel ik volledig kon begrijpen waarom Kidane, Aster, Hirut en alle anderen ten oorlog trokken, ik minder gecharmeerd was van het belang dat aan het vechten gegeven werd. De trots en het geloof in het gevecht, het staat te ver van me af. Ik hoop dat ik indien ik ooit in een dergelijke situatie zou belanden de moed van een Hirut zal blijken te hebben, ik merk echter dat ik er niet graag over lees.

De trots in het vermogen om te vechten wordt gekoppeld aan een schrijfstijl die bij tijd en wijlen bijna hoogdravend is. Ik snakte af en toe naar wat zinnen die minder beladen waren. Elke zin zat waarlijk volgepropt met betekenis en zingeving. Heel mooi geformuleerd, absoluut, maar gut, het had een onsje minder gemogen. De structuur van The Shadow King is interessant. Mengiste vertelt de roman niet lineair maar springt door tijd en perspectief. Vooral het kritische perspectief van het koor levert een waardevolle bijdrage. 

De karakters in The Shadow King zijn stereotypen. We zien weliswaar dat Aster en Hirut door de dreiging van oorlog krachten in zichzelf naar boven roepen, die krachten passen echter bij de stereotypes van de krachtige koningin-strijder, de dappere soldate. Het gaat niet om Hirut of Aster, het gaat om waar ze voor staan.  Dat geldt overigens ook voor de mannen in de roman. Van de twijfelende keizer tot het wrede stamhoofd of Italiaanse bevelhebber tot de laagste soldaat. Wat ik jammer vind, is dat Mengiste niet laat zien hoe het de dames is vergaan in de jaren na de opstand aan het begin van de roman. Ik vermoed dat ze in de tussentijd vooral echtgenote en moeder zijn geweest.

Ik wist niets van Ethiopische geschiedenis. Met dank aan Mengiste is dit gat gedeeltelijk gevuld. Zij heeft een verhaal verteld dat te lang onbekend geweest is. Dat verhaal is belangrijk, dat verhaal laat zien waarom haar land is zoals het nu is, nog steeds vol met strijd. Dat de roman af en toe bezwijkt onder die zwaarte vind ik jammer, dat we alleen maar kennismaken met stereotypes is een gemiste kans. Ik schat in dat de jury er anders inzit en vooral naar de boodschap kijkt. 




zondag 1 november 2020

#ReadingWomen: 25 jaar Women's Prize








Een kwart eeuw Women’s Prize for Fiction. 25 Jaar waarin ik heel veel gelezen heb, veel van die boeken geschreven door vrouwen. Met een doctoraal Engelse Taal- en Letterkunde op zak besloot ik al snel me te beperken tot boeken geschreven in het Engels, in de volle wetenschap dat ik daarmee heel veel geweldige boeken geschreven in andere talen bewust niet lees. Er zijn gewoon te veel boeken, soms moet je keuzes maken. Toen ik begon met BooksandLiliane volgde er nog een keuze: zoveel mogelijk boeken lezen die genomineerd zijn voor literaire prijzen. Vooral de long- en shortlists van de Women’s Prize bleken een goede keuze.  

Voordat ik de prijs bewust ging volgen, had ik ook al aardig wat genomineerde boeken en prijswinnaars gelezen. Terugkijkend op 25 jaar blijk ik vooral die uit de eerste jaren gemist te hebben. Dat heb ik nu dus maar ingehaald. Eén van die romans veroverde ogenblikkelijk mijn hart: A Spell of Winter van Helen Dunmore, de eerste winnares. Ik geniet van haar schrijfstijl, de ingetogen bijna afstandelijke manier waarop zij het effect van een brut oorlog laat zien op mensjes. 

Sommige winnaars vond ik absoluut niets. Smaken verschillen zullen we maar zeggen. Andere romans vond ik absoluut het lezen waard maar niet opzienbarend. Drie romans staken wat mij betreft met kop en schouders boven de rest uit: Eimear McBride’s A Girl Is a Half-formed Thing, Ali Smith’s How To Be Both en onlangs Maggie O’Farrell’s Hamnet.

Ik kan me nog herinneren dat ik schrok toen ik begon met A Girl. Een roman compleet in ‘stream of consciousness’, nu niet echt mijn favoriete schrijfstijl. Die schok veranderde langzaam maar zeker in fascinatie terwijl ik stug doorploeterde. Ik moest de roman regelmatig neerleggen, omdat de inhoud te schokkend was, ik zette echter door. De roman ging in mijn haarvaten zitten, ik moest doorlezen. Toen ik de laatste regels las was ik oprecht ontzet en aangedaan. Tot nu toe heb ik een volgende Eimear McBride nog niet aangedurfd, omdat ik te bang ben dat deze de kwaliteit van A Girl niet zullen halen. 

Het begin van How To Be Both maakte me in eerste instantie ook niet blij. Het leek verdacht veel weer op die “stream of consciousness”. Ik was één van de gelukkigen die mocht beginnen met de overleden schilder. Regel voor regel hervond hij zijn denkvermogen, zinnen veranderden van louter kreten in een weldoordacht geformuleerde gedachtes. De roman is en blijft één van mijn favoriete boeken ooit. De manier waarop Ali Smith de schilder aan ons voorstelde, de manier waarop ze hem koppelde aan een jong meisje dat eeuwen later leeft. Weergaloos. 

Maggie O’Farrell is één van die schrijvers die keer op keer prachtige romans levert die niet afhankelijk zijn van drama of grootste gebaren. Haar schrijfstijl, haar manier om je te laten invoelen overtuigt mij elke keer weer. In Hamnet was ik onder de indruk van de manier waarop zij de familie Shakespeare neerzetten, hem naar de tweede plek terugverwijzend. Eindigend met prachtige, gevoelige pagina’s over het ontstaan van Hamlet. O’Farrell sleepte me mee in haar versie van het leven van een bestaande en tegelijkertijd fictieve familie. 

Hoe kies je tussen vier fantastische romans? Welke sprak me net dat beetje meer aan? En hoewel de andere drie geweldig zijn, blijkt dan toch How To Be Both boven te drijven. Ali Smith is een groot talent, deze roman laat alle aspecten van dat talent zien. Ik was vanaf het begin in de ban van het verhaal, de roman toverde voortdurend een glimlach op mijn gezicht. Een terechte winnaar die staat voor 25 jaar Women’s Prize.