Ik moet iets over de inhoud weggeven …
Sarah Hall heeft een verontrustend boek geschreven.
Verontrustend omdat de hoofdpersoon er duidelijk niet goed aan toe is maar de
wereld ook niet. Verontrustend omdat de hoofdpersoon een wel heel onorthodoxe
opvoeding heeft gehad. Combineer dat verontrustende met prachtig geformuleerde
zinnen en een goed uitgedachte opbouw van de plot en het resultaat is een
indrukwekkende roman.
Hoofdpersoon Edith maakt sculpturen, enorme sculpturen van verbrand hout, een Japans procedé, die bewondering en afkeer oproepen. Ik moest meteen denken aan Blootstelling (Exposure) en Angel of the North van Antony Gormley, sculpturen die op welke manier dan ook emotie oproepen en die op publieke plekken staan waar ze aardig wat aandacht trekken. Edith’s Hecky heeft nog een ander neveneffect: ‘dat een vrouw zoiets verontrustend gemaakt kan hebben! En zo iets enorms! Dat hoort toch niet!”. Een gevoel dat Edith gemakkelijk naast zich neer kan leggen; dit soort commentaar heeft ze gekregen vanaf het moment dat ze op de kunstacademie niet voor een beter bij vrouwen horende kunstvorm koos.
Exposure - Antony Gormley |
Edith’s jeugd heeft haar op een bepaalde manier voorbereid op dit soort commentaren. Ze groeit in eerste instantie op in een gelukkig gezin en dan krijgt haar moeder een hersenbloeding die haar in een totaal ander mens verandert: ‘vaarwel moeder, welkom Naomi’. Echtgenoot en vader doet zijn best maar blijkt niet te kunnen houden laat staan samenwonen met een vrouw die niet meer zijn vrouw is. Hij verlaat het gezin en laat, na een verloren, bitter gevecht om de voogdij, Edith achter bij haar moeder Naomi.
De twee verhuizen naar een afgelopen huisje ergens in het bos. Daar groeit Edith ver van de bewoonde wereld op, een groot deel van haar jeugd neemt zij taken van haar moeder over. Zij zorgt voor haar moeder, niet andersom. Niet vreemd dat zij anders in het leven staat dan de gemiddelde puber. Zeker wanneer je dit koppelt aan de voortdurend angst dat haar moeder een tweede hersenbloeding zal krijgen.
Wij leren Edith kennen wanneer ze al tegen de zestig is en een gevierde kunstenares. Ze staat op het punt een laatste sculptuur op te leveren. Al snel is duidelijk dat die oplevering zonder Edith plaats gaat vinden; een terloopse opmerking over moeheid en eigenlijk tests moeten laten doen maakt dat je als lezer meteen vermoedt dat ze ziek is. Dat ze het slachtoffer is van een pandemie wordt pas vele pagina’s later duidelijk. Net zoals pas vele pagina’s later duidelijk wordt wie de ‘jij’ is aan wie ze als laatste haar atelier heeft laten zien.
Hall neemt de tijd om via terugblikken aan de lezer te vertellen hoe Edith’s leven verlopen is. Haar eenzame jeugd, een stage in Japan, de start van haar carrière als kunstenares, de aankoop van de oude loods, Burtncoat, groot genoeg om te dienen als atelier en woning, en haar ontmoeting met Halit, de man met wie zij de laatste tijd in haar leven deelt. De eerste keer dat ze hem meeneemt naar atelier en bed komt in de roman pagina’s voor hun eerste ontmoeting.
Hall heeft namelijk gekozen voor een opbouw met korte alinea’s die niet synchroon verlopen. Ze springt voortdurend heen en weer in tijd. Dat maakt dat je alert moet zijn op tijd, plek en persoon over wie het gaat, het maakt ook dat benadrukt wordt dat er iets niet goed gaat in het leven van Edith. Zij is de ik-persoon, het zijn haar gedachtes die van hot naar her springen. Halverwege de roman noemt zij voor de eerste keer het beestje bij zijn naam: nova, een uitermate besmettelijk virus.
Nova verloopt niet hetzelfde als Covid; de verschijnselen zijn anders, het sterftecijfer veel hoger. Edith en Halit moeten een pandemie en lockdown trotseren in de eerste fase van hun liefde. Dat die liefde groot is, blijkt uit de prachtige zinnen die Edith besteedt aan Halit, aan hun relatie, aan de momenten die zij samen hebben doorgebracht. De roman wordt hierdoor een soort mengeling tussen liefdeslied, memoires en beschrijving van de pandemie. Liefde en passie samen met angst en afschuw.
Burntcoat is zeker geen eenvoudige roman. Hall maakt het
haar lezers niet makkelijk. Haar zinnen bevatten vaak diepe gedachtes en vragen
erom meerdere malen gelezen te worden om ze goed te vatten. De korte alinea’s
maken dat die prachtige zinnen met diepe gedachtes bijna onafhankelijk gepresenteerd
worden. Er is lettelrijk witte ruimte om alles even te laten bezinken. Burntcoat
blinkt uit in uitzonderlijk mooie zinnen die alles beschrijven waarvan Edith
houdt en heeft gehouden. Niet eentje voor op het strand, even snel tussendoor
maar eentje om bewust en met gepaste rust te lezen.