woensdag 30 december 2020

Terugkijkend op 2020, deel 3: mijn absolute toppers

Terugkijkend op 2020 waren er drie romans die er wat mij betreft absoluut uitsprongen: Summer van Ali Smith, The Mirror & the Light van Hilary Mantel en Hamnet van Maggie O’Farrell. En alle drie blonken ze om totaal verschillende redenen uit. 

Ali Smith won in het najaar heel terecht de Europese Literatuur Prijs voor Spring, ik mocht de opvolger Summer toen nog lezen. Na een reeks teleurstellende romans genomineerd voor de prestigieuze Booker bleek Summer een schot in de roos. Goed doordacht, prachtig geschreven, verrassend en met de juiste hoeveelheid maatschappijkritiek voldoende subtiel verpakt. In mijn blog schreef ik het al: misschien ben ik bevooroordeeld. Ik ben en blijf een fan. Ik realiseer me dat Summer en de Seasonal Quartet niet voor iedereen zijn, mij heeft Ali Smith er in ieder geval mee overtuigd. 




Hilary Mantel leverde dit jaar het derde deel uit haar Cromwell-trilogie. Ik kon me nog herinneren dat ik bepaald niet onder de indruk was van Wolf Hall: teveel feitjes, teveel geschiedenis, te droog. Bring Up the Bodies waarin het persoonlijke aspect een veel grotere rol speelde, werkte wel voor mij. The Mirror & the Light bleek een goede mix tussen beide voorgangers. Ik genoot van de intriges en de onovertroffen wijze waarop Mantel Cromwell tot leven bracht. Geen aardige man maar wel eentje om respect voor te hebben. Ik genoot daarnaast ook van de uitvoerige beschrijvingen van materiaal: de stoffen waarvan kleren gemaakt werden, de juwelen, de inrichting van de kastelen maar ook het prachtige Britse landschap. Ik wist hoe The Mirror & the Light ging aflopen, ik vermoed dat ik niet de enige was die met dank aan Hilary Mantel hoopte op een andere afloop. Ik had Cromwell in mijn hart gesloten. 



Waar ik The Mirror & the Light afsloot met een diep gevoel van respect voor Mantel’s magistrale prestatie, sloot ik Maggie O’Farrell’s Hamnet in mijn hart. Ik weet niet wat het is, maar Maggie O’Farrell slaagt er keer op keer weer in om me te ontroeren. Niet met grootse gebaren of theatrale uitingen maar klein, verfijnd zonder dingen mooier te maken dan ze zijn. Hamnet overlijdt nu eenmaal, Shakespeare woonde vaker niet dan wel bij zijn familie. We zullen nooit weten wie zijn echtgenote echt was. Ik zou hopen dat ze leek op de uitgesproken, originele echtgenote die O’Farrell hem schonk.  Ik zou ook hopen dat de première van Hamlet het echtpaar na de dood van hun zoon naderbij bracht. We zullen het nooit weten. Hamnet won dit jaar the Women’s Prize, zeer terecht. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten